4H.econ3

1 / 44
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat is een budgetlijn?

Slide 4 - Open question

Een budgetlijn = een lijn met alle mogelijke combinaties van producten bij een gegeven budget en gegeven prijzen.

Slide 5 - Slide

Bij het verschuiven langs de budgetlijn:
A
Verandert het budget
B
Verandert de prijs van een van de producten
C
verandert de combinatie van producten bij gelijkblijvende prijzen en budget.
D
Alledrie de antwoorden zijn juist

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Wanneer verandert een budgetlijn van hoek?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Wanneer verschuift de budgetlijn evenwijdig naar rechts of naar links?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Twee keuzes: avond oppassen € 25 of naar een concert dat € 40 kost.
Waardering concert € 75
Wat zijn de opofferingskosten als Anouk naar het concert gaat?
A
€ 40
B
€ 75
C
€ 25
D
€ 35

Slide 16 - Quiz

Opofferingskosten 
Wanneer Anouk naar het concert gaat offert ze een avond oppassen op, dus € 25 inkomsten.

Slide 17 - Slide

Anouk heeft twee keuzes: avond oppassen voor € 25 of met vrienden naar een concert gaan dat € 40 kost.
Anouk vindt het concert wel € 75 waard.
Wat zijn haar opofferingskosten als Anouk gaat oppassen?

A
€ 40
B
€ 75
C
€ 25
D
€ 35

Slide 18 - Quiz

Opofferingskosten 
Wanneer Anouk gaat oppassen, dan offert ze € 75 - € 40 =
€ 35 op.
Anouk vindt het concert € 75 waard, ze moet € 40 betalen voor het kaartje. Dus is het in geld uitgedrukte voordeel van het concert voor Anouk € 35.

Slide 19 - Slide

Waar zal Anouk voor kiezen gelet op de opofferingskosten?
A
Oppassen
B
Concert

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

1.3 arbeidsdeling
Absoluut voordeel = (in dit geval) een voordeel in uren. Wie voert de taak het snelste uit?
Pim
Martijn
Schoonmaken
8 uur
12 uur
Tuin onderhouden
4 uur
2 uur
Totaal
12 uur
14 uur

Slide 29 - Slide

Hoeveel uur zijn Pim en Martijn kwijt als ze samen zo min mogelijk tijd kwijt willen zijn?

Slide 30 - Open question

Pim
Martijn
Totaal
Schoonmaken
8 uur
0 uur
8 uur
Tuin onderhoud
0 uur
2 uur
2 uur
Totaal 
8 uur
2 uur
10 uur

Slide 31 - Slide

Arbeidsdeling = specialisatie
Als Pim zich specialiseert in schoonmaken en Martijn zich specialiseert in het onderhouden van de tuin dan zijn ze in totaal 10 uur kwijt. Dit is minder dan wanneer Pim alles alleen doet (12 uur) of Martijn alles alleen doet (14 uur).


Slide 32 - Slide

Stel dat Pim maar 6 uur in totaal aan het huishouden wil besteden. Wat is dan de optimale taakverdeling?

Slide 33 - Open question



Als Pim maar 6 uur werkt, dan is het logisch dat hij schoonmaakt. Er moet dan nog 2 uur schoonmaak van Pim gedaan worden. Martijn doet 12:8 = 1,5 uur over 1 uur schoonmaak van Pim. Dus 2 uren van Pim = 1,5 x 2 = 3 uur schoonmaak van Martijn.

Pim
Martijn
Totaal
Schoonmaken
6 uur
3 uur
9 uur
Tuin onderhoud
0 uur
2 uur
2 uur
Totaal
6 uur
5 uur
11 uur

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Uitwerking 1.12
a. Verdeling taken Gerwin en Tamara 50%
Totale uren Gerwin: 30 + 20 + 25 = 75 x 0,5 = 37,5 uur
Totale uren Tamara: 25 + 30 + 20 = 75 x 0,5 = 37,5 uur
Totaal gezamenlijke uren =  75 uur


 

Slide 38 - Slide

b. Gerwin werkt 35 uur



Totaal benodigde uren Gerwin   35 uur
Totaal benodigde uren Tamara 32,5 uur
Totaal gezamenlijke uren 67,5 uur 
Besparing 75 - 67,5 = 7,5 uur
Aansturen
Oplossen
Administratie
Gerwin
15
20
Tamara
12,5
20

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide