1. Je kent de hoofdregels voor het bepalen van het geslacht van een zelfstandig naamwoord
2. Je kunt een tekst over school begrijpen en hierover vragen beantwoorden.
Slide 2 - Slide
Programma:
Deel 1:
* Huiswerk nakijken
* uitleg nieuwe grammatica
* zelfstandig werken aan opdrachten grammatica A
Deel 2:
* uitleg vlog
* samen tekst doorlezen
* zelfstandig werken aan opdrachten lezen
Slide 3 - Slide
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Slide 4 - Slide
HUISWERK nakijken
1. Maak online van Kapitel 3,
C Hören Aufg. 11, 12, 13
2. Schrijf dan de woorden Niederländisch - Deutsch van
Kapitel 3 in je schrift.
3. Maak in je boek van Kapitel 3, B, Aufg. 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10
Slide 5 - Slide
Aufgabe 3
Slide 6 - Slide
Aufgabe 3
3c: Es ist zwölf Uhr.
Aufgabe 4
1 halb zwei
2 Viertel nach zehn
3 zehn nach elf
4 Viertel nach eins
5 ein Uhr
6 Viertel vor zwei
7 fünf nach halb eins
8 einundzwanzig ... nach zwei / neun ... vor halb drei
Slide 7 - Slide
Aufgabe 5
1 der Lehrer
2 die Schule
3 das Heft
4 Sport
5 Chemie
6 Kunst
Aufgabe 6
1 die Realschule
2 Niederländisch
3 heute
4 Am Montag
5 schreiben
6 Mathe, schwierig
7 die ... Stunde
Slide 8 - Slide
Aufgabe 6
8 erste
9 machen
10 wann, frei
11 Der Stundenplan
12 das Buch
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Aufgabe 8
Slide 11 - Slide
Aufgabe 10
Aufgabe 10
Slide 12 - Slide
Neue Grammatik Kapitel 3 A
Slide 13 - Slide
Wat is eigenlijk een zelfstandig naamwoord?
Zelfstandige naamwoorden zijn :
woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten.
Je gebruikt ze voor: dieren, mensen, dingen, aardrijkskundige namen (plaatsen, rivieren etc.) en voor (eigen)namen, ook al kun je daar soms geen lidwoord voor zetten.
Slide 14 - Slide
Welke lidwoorden kennen wij in het NL?
Er zijn drie lidwoorden: de, het, een.
de + het -> bepaalde lidwoorden (de situatie is duidelijk, het is duidelijk om wie het gaat)
een -> onbepaald lidwoord (de situatie is onduidelijk of het is onduidelijk wie het is)
Slide 15 - Slide
Und auf Deutsch?
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Het mannelijk zelfst. naamwoord
1. Mannelijke personen ( der Bruder, der Vater)
2. Mannelijke dieren (der Kater, der Stier)
3. Dagen van de week (der Montag)
4. Maanden (der November)
Slide 18 - Slide
Het vrouwelijk zelfst. naamwoord
1. Vrouwelijke personen ( die Schwester, die Mutter)
2. Vrouwelijke dieren (die Katze, die Kuh)
3. Zaaknamen die eindigen op een -e ( die Schule, die Lampe)
4. Woorden die eindigen op – heit, -keit, -schaft, ung,
(die Einheit, die Möglichkeit, die Mannschaft, die Umgebung, )
Slide 19 - Slide
Het onzijdig zelfst. naamwoord
1. De het-woorden ( das Haus, das Buch)
Slide 20 - Slide
An die Arbeit
1. Maak in je boek van Kapitel 3,
E ,Grammatik, Aufg. 18, 19, 20, 21, 22
2. Ben je klaar? Leer dan via slim stampen grammatica A van Kapitel 3
Slide 21 - Slide
Deel 2: Samen tekst lezen S. 96
Slide 22 - Slide
An die Arbeit
1. Maak in je boek van Kapitel 3,
E ,Grammatik, Aufg. 18, 19, 20, 21, 22
2. Maak online van Kapitel 3,
H, Lesen, Aufg. 43, 44
3. Leer via slim stampen de woordjes NL-Du en grammatica A van Kapitel 3
Slide 23 - Slide
Hausaufgaben
1. Maak van K.3, E ,Grammatik, Aufg. 18, 19, 20, 21, 22 in boek
2. Maak online van K.3, H, Lesen, Aufg. 43, 44
3. Leer via slim stampen de woordjes NL-Du + grammatica A van
Kapitel 3
Slide 24 - Slide
Kijk nu terug naar de lesdoelen:
1. Je kent de hoofdregels voor het bepalen van het geslacht van een zelfstandig naamwoord
2. Je kunt een tekst over school begrijpen en hierover vragen beantwoorden.