NK, Kapitel 3, les 2, week 49

Guten Morgen
  Heute ist Freitag der 6. Dezember
1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

This lesson contains 27 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Guten Morgen
  Heute ist Freitag der 6. Dezember

Slide 1 - Slide

Lernziel(e)
1. Je kent de hoofdregels voor het bepalen van het geslacht van een zelfstandig naamwoord

2. Je kunt een tekst over school begrijpen en hierover vragen beantwoorden.

Slide 2 - Slide

Programma:
Deel 1:
*  Huiswerk nakijken
*  uitleg nieuwe grammatica
*  zelfstandig werken aan opdrachten grammatica A

Deel 2:
* uitleg vlog
* samen tekst doorlezen
* zelfstandig werken aan opdrachten lezen

Slide 3 - Slide

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Slide 4 - Slide

HUISWERK nakijken
1. Maak online van Kapitel 3,
    C Hören Aufg. 11, 12, 13
2. Schrijf dan de woorden Niederländisch - Deutsch van
    Kapitel 3 in je schrift.
3. Maak in je boek van Kapitel 3, B, Aufg. 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10

Slide 5 - Slide

Aufgabe 3

Slide 6 - Slide

Aufgabe 3

3c: Es ist zwölf Uhr.

Aufgabe 4
1 halb zwei
2 Viertel nach zehn
3 zehn nach elf
4 Viertel nach eins
5 ein Uhr
6 Viertel vor zwei
7 fünf nach halb eins
8 einundzwanzig ... nach zwei / neun ... vor halb drei


Slide 7 - Slide

Aufgabe 5
1 der Lehrer
2 die Schule
3 das Heft
4 Sport
5 Chemie
6 Kunst




Aufgabe 6
1 die Realschule
2 Niederländisch
3 heute
4 Am Montag
5 schreiben
6 Mathe, schwierig
7 die ... Stunde




Slide 8 - Slide





Aufgabe 6
8 erste
9 machen
10 wann, frei
11 Der Stundenplan
12 das Buch





Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Aufgabe 8

Slide 11 - Slide

Aufgabe 10

Aufgabe 10

Slide 12 - Slide

Neue Grammatik Kapitel 3 A

Slide 13 - Slide

Wat is eigenlijk een zelfstandig naamwoord?
Zelfstandige naamwoorden zijn :
  • woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten. 
  • Je gebruikt ze voor: dieren, mensen, dingen, aardrijkskundige namen (plaatsen, rivieren etc.) en voor (eigen)namen, ook al kun je daar soms geen lidwoord voor zetten.

Slide 14 - Slide

Welke lidwoorden kennen wij in het NL?
Er zijn drie lidwoorden: de, het, een.

  • de + het -> bepaalde lidwoorden (de situatie is duidelijk, het is duidelijk om wie het gaat)

  • een -> onbepaald lidwoord (de situatie is onduidelijk of het is onduidelijk wie het is)

Slide 15 - Slide

Und auf Deutsch?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Het mannelijk zelfst. naamwoord
1. Mannelijke personen ( der Bruder, der Vater)
2. Mannelijke dieren (der Kater, der Stier)
3. Dagen van de week (der Montag)
4. Maanden (der November)


Slide 18 - Slide

Het vrouwelijk zelfst. naamwoord
1. Vrouwelijke personen ( die Schwester, die Mutter)
2. Vrouwelijke dieren (die Katze, die Kuh)
3. Zaaknamen die eindigen op een -e ( die Schule, die Lampe)
4. Woorden die eindigen op  – heit, -keit, -schaft, ung, 
(die Einheit, die Möglichkeit, die Mannschaft, die Umgebung, )

Slide 19 - Slide

Het onzijdig zelfst. naamwoord
1. De het-woorden ( das Haus, das Buch)



Slide 20 - Slide

An die Arbeit 
1. Maak in je boek van Kapitel 3, 
    E ,Grammatik, Aufg. 18, 19, 20, 21, 22

2. Ben je klaar? Leer dan via slim stampen  grammatica A          van Kapitel 3
      



Slide 21 - Slide

Deel 2: Samen tekst lezen S. 96

Slide 22 - Slide

An die Arbeit 
1. Maak in je boek van Kapitel 3, 
    E ,Grammatik, Aufg. 18, 19, 20, 21, 22

2. Maak online van Kapitel 3,
    H, Lesen, Aufg. 43, 44

3. Leer via slim stampen de woordjes NL-Du en grammatica A van Kapitel 3
      



Slide 23 - Slide

Hausaufgaben
1. Maak van K.3,  E ,Grammatik, Aufg. 18, 19, 20, 21, 22 in boek
2. Maak online van K.3, H, Lesen, Aufg. 43, 44
3. Leer via slim stampen de woordjes NL-Du + grammatica A van
     Kapitel 3


Slide 24 - Slide

Kijk nu terug naar de lesdoelen:
1. Je kent de hoofdregels voor het bepalen van het geslacht van een zelfstandig naamwoord

2. Je kunt een tekst over school begrijpen en hierover vragen beantwoorden.

Slide 25 - Slide

Hausaufgaben für nächste Woche, Kapitel 3

1.  Leren: werkwoorden haben / sein
                    zwakke werkwoorden tegenwoordige tijd
                    leren Wörterliste A, S. 41

2. Maken van Kap. 3:  
     3.3 t/m 3.6, 4.3,  5.2, 6.4, 8.2 , 19.4

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide