Werkwoordspelling gemengd- 2021-2022 deel 2 4A

Werkwoordspelling
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

  • Ik kan het voltooid deelwoord op de juiste manier spellen. 
  • Ik kan het tegenwoordig deelwoord op de juiste manier spellen. 
  • Ik kan benoemen wanneer je een trema gebruikt binnen een woord.
  • Ik kan een trema op de juiste manier gebruiken. 

Slide 2 - Slide

Voltooid deelwoord
sterk                                                                  zwak

begint vaak met ge-                                    begint vaak met ge-
eindigt vaak op -en                                      eindigt op -t of -d

Slide 3 - Slide

Tijdens het eindexamen is de docent Nederlands over de stoel (struikelen) ... .
A
gestruikelt
B
gestruikeld
C
gestruikeldt
D
gestroken

Slide 4 - Quiz

Hij leek niet erg (schrikken) ... te zijn.

Slide 5 - Open question

Ik had hem bijna niet ... !
A
herkent
B
herkend
C
geherkent
D
geherkend

Slide 6 - Quiz

Tijdens hun eerste date is hij tegen een lantaarnpaal ... .
A
gebotst
B
gebotsd
C
gebotsdt
D
gebotsen

Slide 7 - Quiz

En nu door elkaar!

Slide 8 - Slide

Waarom heb je mijn wachtwoord ...?
A
verandert
B
veranderd
C
veranderdt
D
verranderd

Slide 9 - Quiz

Dat zoiets nu ..., ... ik erg vreemd.
A
gebeurt - vind
B
gebeurt - vindt
C
gebeurd - vind
D
gebeurd - vindt

Slide 10 - Quiz

Jij ... echt geen idee wat hij ... !
A
heb - bedoelt
B
heb - bedoeld
C
hebt - bedoelt
D
hebt - bedoeld

Slide 11 - Quiz

Hij heeft mij gisteren (vertellen) ... wat hem de laatste tijd zo (bezighouden) ... .

Slide 12 - Open question

Trema
  • Wat is een trema? 

Slide 13 - Slide

Trema
  • Met een trema geef je aan  dat bij die letter een nieuwe klank begint. 
  • Bij samengestelde telwoorden.
  • Je gebruikt alleen maar een trema als het voor de uitspraak nodig is. 
  • Geen trema op woorden die uit een andere taal zijn overgenomen. 

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
Wat?
Opdracht 1 en 2 van les 3
Hoe?
Zelfstandig, zachtjes overleggen mag.
Tijd?
Tot ....... uur
Hulp? 
Buurman/buurvrouw, docent
Resultaat?
Opdracht 1 en 2 van les 3 af.
Klaar?
Uitleg koppelteken doorlezen. 

Slide 15 - Slide