1Vf - grammatica zinsdelen les 8

Nederlands - 1Vf
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Nederlands - 1Vf

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Verder met Grammatica H3: lijdend voorwerp
- Start Grammatica H5: meewerkend voorwerp

Slide 2 - Slide

Werkwoordelijk gezegde
Werkwoordelijk gezegde: 

bestaat uit alle werkwoorden in een zin! 




Slide 3 - Slide

Lijdend voorwerp (LV)
Het lijdend voorwerp is het voorwerp dat het onderwerp nodig heeft om de handeling uit te voeren.

Bij sommige werkwoorden bestaat de basiszin uit drie zinsdelen en dan is het derde zinsdeel het lijdend voorwerp.
Lopen - ik loop
Plukken - ik pluk iets

Slide 4 - Slide

Lijdend voorwerp (LV)
Je stelt de vraag: wie/wat + wwg + ow?
Het antwoord is het lijdend voorwerp.

Let op: het lijdend voorwerp begint 
NOOIT met een voorzetsel!

Slide 5 - Slide

Wat is het lv in deze zin?
- De kikker moet de jaarlijkse kikkerspringwedstrijd winnen.

pv = 
wg= 
ow = 
lv = ?

Slide 6 - Slide

Wat is het lv in deze zin?
- De kikker moet de jaarlijkse kikkerspringwedstrijd winnen.

pv = 
wg= 
ow = 
lv = ?

Slide 7 - Slide

Wat is het lv in deze zin?
In het voorjaar bouwen de meeste vogels een nest.

pv = 
wg= 
ow = 
lv = ?

Slide 8 - Slide

Wat is het lv in deze zin?
Tijdens het Suikerfeest eten moslims lekkernijen en zoetigheden.

pv = 
wg= 
ow = 
lv = ?

Slide 9 - Slide

Het meewerkend voorwerp
Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Meewerkend voorwerp
In zinnen met een lijdend voorwerp kan ook een meewerkend voorwerp staan.

Het geeft aan voor / aan wie iets bestemd is.

Slide 12 - Slide

Meewerkend voorwerp

Stel de vraag:


Aan/Voor wie + werkwoordelijk gezegde +
onderwerp + lijdend voorwerp

Slide 13 - Slide

Zo vind je het meewerkend voorwerp


1. Zoek eerst de persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp.
2. Stel de vraag: Aan/Voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Slide 14 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 1, 2 en 4 van H3 van Grammatica zinsdelen (blz 89). 

Maak opdracht 1 van Grammatica Zinsdelen H5 (blz 149). 

Klaar? Ga dan lezen in je leesboek. 

Slide 15 - Slide