DEF@ctO | A2>B1 | les 08 | deel B | taalverzorging | verwijswoorden
1 / 14
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Bezoek ook eens onze website
Slide 2 - Slide
Bespreek de doelen van deze les.
Bron afbeelding.
Slide 3 - Slide
Bekijk samen de video.
Slide 4 - Slide
Bron uitleg.
Slide 5 - Slide
Bron uitleg.
Slide 6 - Slide
Bron uitleg.
Waar wijst het oranje woord naar?
Ik houd mijn presentatie over dieren. Ik heb dat gekozen omdat ik veel van dieren weet.
A
mijn presentatie
B
dieren
Slide 7 - Quiz
Antwoord B: dieren.
Waar wijst het oranje woord naar?
Ik heb het nog tegen niemand verteld, maar mijn vader heeft de loterij gewonnen.
A
mijn vader
B
de loterij
C
mijn vader heeft de loterij gewonnen
Slide 8 - Quiz
Antwoord C: mijn vader heeft de loterij gewonnen.
Waar wijst het oranje woord naar?
Als je zin in fruit hebt, moet je dat zeggen.
A
Als je zin in fruit hebt
B
fruit
C
zin
Slide 9 - Quiz
Antwoord A: als je zin in fruit hebt.
Waar wijst het oranje woord naar?
Zie je die meisjes daar staan, op het plein voor de kerk? Dat zijn nichtjes van me.
A
nichtjes
B
op het plein voor de kerk
C
die meisjes
Slide 10 - Quiz
Antwoord B: op het plein voor de kerk.
Waar wijst het oranje woord naar?
Zie je die meisjes daar staan, op het plein voor de kerk? Dat zijn nichtjes van me.
A
nichtjes
B
op het plein voor de kerk
C
die meisjes
Slide 11 - Quiz
Antwoord C: die meisjes.
Waar wijst het oranje woord naar?
Mijn vrouw riep: dat vind ik nou aardig van je, dat je de boodschappen al hebt uitgepakt.
A
aardig
B
dat je de boodschappen al hebt uitgepakt.
C
Mijn vrouw
Slide 12 - Quiz
Antwoord B: dat je de boodschappen al hebt uitgepakt.
Slide 13 - Slide
De studenten vullen de juiste verwijswoorden in.
Slide 14 - Slide
This item has no instructions
