This lesson contains 30 slides, with text slides.
Ik eet een broodje. Como un bocadillo.
Ik heb een broodje gegeten. He comido un bocadillo.
HABER + voltooid deelwoord
yo he comido
Ik heb gister met mijn moeder een broodje gegeten.
Ayer he comido un bocadillo con mi madre.
In het Spaans: alle ww bij elkaar! hier kan niets tussen in komen.
1. Wij hebben in Barcelona gewoond. (vivir)
2. Hij heeft een pizza gegeten. (comer)
3. Hebben jullie Spaans gesproken? (hablar)
¿Qué hora es? - Hoe laat is het?
Het is acht uur. - Son las ocho.
Het is acht uur precies. - Son las ocho en punto.
Het is vijf over acht. - Son las ocho y cinco.
Het is kwart voor acht. - Son las ocho menos cuarto.
Het is vijf uur
Son las cinco.
Om vijf uur
A las cinco