Les 5, herhaling D + E oefenen uitspraaktoets 3VWO (02-10)





Pak alvast je werkboek, schrift en etui!
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson





Pak alvast je werkboek, schrift en etui!

Slide 1 - Slide


Pak je werkboek, aantekeningenschrift en etui.
Ga lezen in je Nederlands boek of ga verder met de woordzoeker van de vorige les (af? ga lezen)


Aujourd'hui, c'est mercredi
A3A,G3A

Slide 2 - Slide

Le programme:
- Huiswerk grammaire D bespreken
- Herhalen grammaire D
- Voorbereiding uitspraaktoets
- Leren voor SO

Slide 3 - Slide

Les buts (leerdoelen):
- Aan het einde van de les heb je de theorie over het bijvoeglijk naamwoord herhaald
- Aan het einde van de les weet je hoe de uitspraaktoets eruit ziet en heb je hiermee geoefend
- Aan het einde van de les kun je over social media praten

Slide 4 - Slide

Est-ce que tout le monde est présent?
- Zijn we compleet? Wie missen we?

Slide 5 - Slide

Huiswerk bespreken:
Ouvre le livre à la page 30

Pak een rode of groene pen, zodat je de opdrachten kunt nakijken.

Les devoirs = ex. 15BCD, 16BD & 17

Slide 6 - Slide

Grammaire D herhalen
Koppel je laptop met de LessonUp

Je mag je aantekening erbij houden.

Slide 7 - Slide

Maak het bijvoeglijk naamwoord. Let de plaats en de vorm (cheveux=mnl.mv):
les ........ cheveux ........... (noir)

Slide 8 - Open question

Maak het bijvoeglijk naamwoord. Let de plaats en de vorm:
une ........... famille ............ (grand)

Slide 9 - Open question

Maak het bijvoeglijk naamwoord. Let de plaats en de vorm:
une .......... famille ............ (italien)

Slide 10 - Open question

Zet het b.v.n. op de juiste plek en in de juiste vorm:
le ....... cadeau ....... (petit)

Slide 11 - Open question

Maak het bijvoeglijk naamwoord. Let de plaats en de vorm:
un .......... niveau .......... (bon

Slide 12 - Open question

Maak het bijvoeglijk naamwoord. Let de plaats en de vorm:
les ............ niveaux ......... (bon)

Slide 13 - Open question

Zet het b.v.n. op de juiste plek en in de juiste vorm:
la ................ fille ............ (heureux)

Slide 14 - Open question

Questions?

Slide 15 - Slide

Uitspraaktoets periode 1:
Quoi? In periode 1 krijg je een uitspraaktoets. De toets gaat hetzelfde als vorig jaar. Je leest een tekst voor en je wordt beoordeeld op je uitspraak.

Exacte datum = 9 oktober en 10 oktober (zie Magister)

Slide 16 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
Ouvre le livre à la page 21 -> 'Tu as insta ... blabla'
De leestekst wordt voorgelezen. Je onderstreept de letters die niet worden uitgesproken.


Slide 17 - Slide

Questions?
Is alles duidelijk wat betreft de uitspraaktoets?
Morgen gaan we dit nog een keer oefenen!

Slide 18 - Slide

Au travail:
Quoi? Je gaat leren voor het SO.
Comment? Dit doe je zelfstandig in stilte. Als je het fijn vindt, dan kun je muziek luisteren tijdens het leren.


Leren: vocabulaire A+B / phrases-clés C / grammaire D

Slide 19 - Slide

Oefenopdracht phrases-clés C:
1) Je wilt weten of je Franse vriend snapchat heeft.
2) Je wilt weten of hij veel foto's post.
3) Je wilt weten wat de wificode is.

Slide 20 - Slide

Oefenopdracht grammatica:
Maak het bijvoeglijk naamwoord. Let op de vorm en de plaats!
1) Est-ce qu'elle est une ........... fille ..........? (sérieux)
2) J'ai acheté une ............ maison ............. (beau)
3) Ma tante porte un ............... jean ......... (noir)
4) Le ........... garçon ................ (sportif)
5) Les ............... femmes ........... (sportif)

Slide 21 - Slide

Oefenopdracht phrases-clés C:
1) Je wilt weten of je Franse vriend snapchat heeft.
Tu as snapchat?
3) Je wilt weten of hij veel foto's post.
Tu publies beaucoup de photos?
2) Je wilt weten wat de wificode is.
Quel est le code WiFi?

Slide 22 - Slide

Oefenopdracht grammatica:
Maak het bijvoeglijk naamwoord. Let op de vorm en de plaats!
1) Est-ce qu'elle est une fille sérieuse? (sérieux)
2) J'ai acheté une belle maison (beau)
3) Ma tante porte un jean noir (noir)
4) Le garçon sportif (sportif)
5) Les femmes sportives (sportif)

Slide 23 - Slide

Les devoirs (huiswerk):
- Apprendre: leren voor het SO van morgen

Slide 24 - Slide

Phrases-clés C
Ouvre le livre à la page 28

Ensemble, nous allons faire ex. 12B en vervolgens rollenspel

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide