This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
5 havo ECONOMIE || 2024-2025
Slide 1 - Slide
Programma
Evaluatie toets
Drie toets vragen bespreken
Toets inzien
Slide 2 - Slide
Reflectie/Evaluatie Wat vond je van de toets?
A
Gemakkelijk te maken.
B
Een beetje gemakkelijk te maken.
C
Moeilijk te maken
D
Heel moeilijk te maken
Slide 3 - Quiz
Reflectie/Evaluatie Ik verwacht dat mijn cijfer voor de toets een ..... is:
A
Een diepe onvoldoende
B
Net onvoldoende
C
Net voldoende
D
Dikke voldoende
Slide 4 - Quiz
Vraag 1
Leg uit wat het gevolg is van een stijging van de arbeidsproductiviteit op de loonkosten per product.
Slide 5 - Slide
Hoeveel punten heb je denk je gehaald op de volgende vraag: Leg uit wat het gevolg is van een stijging van de arbeidsproductiviteit op de loonkosten per product.
A
0 punten
B
1 punt
C
2 punten
D
Niet ingevuld
Slide 6 - Quiz
Leg uit wat het gevolg is van een stijging van de arbeidsproductiviteit op de loonkosten per product.
0 punten
1 punt
2 punten
Arbeidsproductiviteit stijgt --> productie stijgt --> omzet stijgt --> meer loonkosten --> meer loonkosten per product
Door stijging kan van apt worden er meer producten per persoon gemaakt, hierdoor zijn de loonkosten te verdelen over meer producten. De loonkosten per product worden dus lager per product, want het aantal loonkosten is nu over meer producten te delen.
Als de arbeidsproductiviteit stijgt kunnen er dus meer producten gemaakt worden in een bepaalde tijd. Dit zorgt er dus voor dat er meer mensen nodig zijn en de loonkosten per product dalen.
Slide 7 - Drag question
Hoeveel punten denk je dat je hebt gehaald voor de net behandelde vraag?
A
Onveranderd met eerste antwoord 1 of 2
B
Lager
C
Hoger
D
Onveranderd met eerste antwoord 0
Slide 8 - Quiz
Overleggen
Bedenk samen met je buur het goede antwoord op de vraag die we net hebben beantwoord en vul deze in:
Slide 9 - Slide
Leg uit wat het gevolg is van een stijging van de arbeidsproductiviteit op de loonkosten per product.
Slide 10 - Open question
Vraag 2
Beschrijf een manier waarop door een binnenlandse oorzaak in een land inflatie kan ontstaan.
Slide 11 - Slide
Hoeveel punten heb je denk je gehaald op de volgende vraag: Beschrijf een manier waarop door een binnenlandse oorzaak in een land inflatie kan ontstaan.
A
0 punten
B
1 punt
C
2 punten
D
Niet ingevuld
Slide 12 - Quiz
Beschrijf een manier waarop door een binnenlandse oorzaak in een land inflatie kan ontstaan.
0 punten
1 punt
2 punten
Als de rente daalt gaan mensen meer uitgeven en minder sparen, als ze meer gaan consumeren dan zijn er meer producten nodig. De productie stijgt waardoor er meer arbeiders nodig zijn, waardoor er meer druk staat op de prijzen en is er kans op inflatie
Als mensen een grotere koopkracht hebben gaan ze dus meer kopen, maar als bedrijven niet genoeg producten hebben moeten ze de prijzen dus duurder maken wat inflatie veroorzaakt.
Als mensen minder gaan uitgeven
Slide 13 - Drag question
Beschrijf een manier waarop door een binnenlandse oorzaak in een land inflatie kan ontstaan.
Loonkosten gaan omhoog, bedrijven hebben meer inkomsten nodig, waardoor ze producten duurder moeten maken en dus inflatie
Als een land in hoogconjunctuur zit, dan wordt er veel uitgegeven en is er dus ook meer productie nodig, door meer porductie neemt de bezettingsgraad toe, waardoor er meer druk op de prijzen komt en er meer kans op inflatie is.
Slide 14 - Drag question
Hoeveel punten denk je dat je hebt gehaald voor de net behandelde vraag?
A
Onveranderd met eerste antwoord 1 of 2
B
Lager
C
Hoger
D
Onveranderd met eerste antwoord 0
Slide 15 - Quiz
Overleggen
Bedenk samen met je buur twee goede antwoorden op de vraag die we net hebben beantwoord en vul deze in:
Slide 16 - Slide
Beschrijf een manier waarop door een binnenlandse oorzaak in een land inflatie kan ontstaan.
Slide 17 - Open question
Vraag 3
Leg uit hoe deflatie kan leiden tot verdere deflatie.
Slide 18 - Slide
Leg uit hoe deflatie kan leiden tot verdere deflatie.
0 punten
1 punt
2 punten
Door deflatie worden de loonkosten per product lager en de vraag naar arbeid hoger, waardoor de apt omhoog gaat en dus de kosten per product lager zijn waardoor er meer deflatie is.
Als er deflatie is gaan mensen mider kopen omdat ze willen wachten tot het nog goedkoper gaat worden, maar omdat niemand wat koopt wordt het ook echt goedkoper omdat bedrijven wel iets van inkomen moeten hebben.
Als er deflatie is word je als land voor andere landen minder interessant omdat het slecht gaat met de economie, dus zal er minder export zijn wat voor meer deflatie kan zorgen.
Slide 19 - Drag question
Hoeveel punten heb je denk je gehaald op de volgende vraag: Leg uit hoe deflatie kan leiden tot verdere deflatie.
A
0 punten
B
1 punt
C
2 punten
D
Niet ingevuld
Slide 20 - Quiz
Hoeveel punten denk je dat je hebt gehaald voor de net behandelde vraag?
A
Onveranderd met eerste antwoord 1 of 2
B
Lager
C
Hoger
D
Onveranderd met eerste antwoord 0
Slide 21 - Quiz
Overleggen
Bedenk samen met je buur het goede antwoord op de vraag die we net hebben beantwoord en vul deze in:
Slide 22 - Slide
Leg uit hoe deflatie kan leiden tot verdere deflatie.
Slide 23 - Open question
Programma
Toetsen uitdelen in inzien
Slide 24 - Slide
Reflectie/Evaluatie Ik verwacht dat mijn cijfer voor de toets een ..... is: