2.3. Hoe wil je wonen?

Welkom!
*                                                                                                                                                                       
1 / 42
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom!
*                                                                                                                                                                       

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
1. Herhalen
2. Lesdoelen
3. Afmaken 2.2 + 2.3
4. Opdrachten maken
5. Pauze
6. Quiz afmaken!
7.  Les afsluiten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

1. Herhalen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat houdt het recht op een deugdelijk product in?
A
Dat het product heeft een keurmerk.
B
Dat het recht op garantie bij aankoop van een particulier.
C
Dat het product bij normaal gebruik een bepaalde tijd meegaat.
D
Dat het product voldoet aan duurzaamheidseisen.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat laat een keurmerk zien?
A
Hoelang je garantie hebt op een product
B
Hoe de kwaliteit van een merk is
C
Een logo van een consumentenorganisatie
D
Of een product voldoet aan bepaalde eisen.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat houdt consumerpower in? Geef een voorbeeld.

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Een puntzak drop kost € 2,50 voor 150 gram.

Hoeveel kost 100 gram?
A
€ 1,65
B
€ 1,66
C
€ 1,67
D
€ 1,68

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions



Een broodje gezond kost bij de HEMA €4,50 en bij Bakker Bart €5,-.
Hoeveel procent is Bakker Bart duurder dan de HEMA?

(Je vergelijkt dus de prijs tot de HEMA!)

A
10%
B
11,1%
C
12,1%
D
10,1%

Slide 8 - Quiz

Whiteboard
Waarom is er consumentenrecht?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Welke wet beschermt je tegen onveilige producten?
A
De Warenwet
B
De Wet productaansprakelijkheid
C
De Wet koop op afstand
D
De Colportagewet

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke wet geeft je bedenktijd bij bepaalde aankopen?
A
De Warenwet
B
De Wet productaansprakelijkheid
C
De Wet koop op afstand
D
De Colportagewet

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt een abonnement van € 120 op de Telegraaf afgesloten op straat. Mag je dit opzeggen na 8 dagen?
A
Nee, want je hebt een product op maat gekocht.
B
Ja, want je hebt een bestelbon ingevuld.
C
Nee, want je hebt een aankoop onder de € 150 gedaan.
D
Ja, want je hebt een aankoop op straat gedaan boven de € 50.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Instanties die toezien op bedrijven
Als bedrijven zich niet aan het consumentenrecht houden. 
- NVWA: Nederlandse voedsel- en warenautoriteit
- ACM: autoriteit consument en markt: 
1.  bedrijven moet consumenten eerlijk behandelen en 
2. bedrijven moeten eerlijk met elkaar concurreren
- De Geschillencommissie
Zij houden toezicht op het naleven van regels.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Waar kan je als consument NIET je recht halen?
A
De Nederlandse voedsel -en waren autoriteit
B
De autoriteit Consument & markt
C
De winkel
D
De geschillencommissie

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

2.3.  Hoe wil je wonen?
*                                                                                                                                                                       

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Doelen van deze les 
  • Ik kan uitleggen wat er bedoeld wordt met de woningmarkt
  • Ik kan uitleggen hoe het huren van een huis in zijn werk gaat en wat huurtoeslag inhoudt. 
  • Ik weet hoe het kopen van een huis in z'n werk gaat en welke stappen ik daarbij moet doorlopen. 
  • Ik weet wat een hypothecaire lening is.
  • Ik kan voorbeelden geven van gemeentelijke belastingen.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

De woningmarkt is oververhit!
  • Woningmarkt: vraag en aanbod van woningen
  • Er zijn te weinig huizen te koop of te huur: aanbod.
  • Er zijn te veel mensen op zoek naar een (eigen) huis: vraag.
--> Gevolg: historische prijsstijgingen van huur- en koopwoningen.

Hoe zouden we dit op kunnen lossen? 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat kan ik nu het beste doen?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Woningmarkt
Vrije sector (particulier)
- minder regels
Huurwoningen
Sociale huurwoningen
- maximale huurprijs
Koopwoningen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Optie 1: Huren
  • Huur tot ongeveer €750 per maand: sociale huur bij woningcorporaties. Je moet je inschrijven bij de corporatie. 
  • Huurhuizen boven de €750 bevinden zich meestal in de vrije sector. Je huurt dan bij bedrijven of investeerders en reageert op advertenties
Huurtoeslag
Is het inkomen van een gezin te laag? Dan hebben zij recht op een vergoeding voor de huur: huurtoeslag. Zij krijgen dit van de belastingdienst toeslagen (overheid). Dit geldt alleen voor woningen die onder de huurtoeslag grens vallen (grens sociale huur). 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Huren
  •  Als je gaat huren sluit je een huurovereenkomst
  • Als je weinig verdient kan je in aanmerking komen voor huurtoeslag

Hoeveel huurtoeslag zou ik krijgen?
Huurtoeslag
Is het inkomen van een gezin te laag? Dan hebben zij recht op een vergoeding voor de huur: huurtoeslag. Zij krijgen dit van de belastingdienst toeslagen (overheid). Dit geldt alleen voor woningen die onder de huurtoeslag grens vallen (grens sociale huur). 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Optie 2: Huis kopen
Stap 1: Ga op zoek naar een woning
Stap 2: Huis gevonden?
Je gaat het huis bezichtigen. Is het huis naar wens? Dan doe je een bod bij de verkopers van het huis. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Huis kopen
Hoe betaal je een huis?
  • Sparen
  • Lenen 

--> Hypothecaire lening
= een lening met een huis als onderpand (met rente!).
--> Deels aftrekbaar bij belasting!



Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Huis kopen
Stap 3. Je bod is geaccepteerd! 
Bijkomende kosten koper:
  • Overdrachtsbelasting (2%)
  • Notariskosten: transportakte, ingeschreven bij het Kadaster. 

De notaris zorgt er vervolgens voor dat het geld wordt overgemaakt. Het huis is nu officieel van jou!




Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten maken
  • In tweetallen
  • Zachtjes overleggen
  • 2.3: Opdracht 2, 4, 6
  • 10 minuten de tijd
  • Klaar? --> verder met de andere opgave van 2.3



timer
10:00

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn gemeentelijke belastingen?

Voor huisbezitters:
WOZ-waarde: waarde van je woning die door de gemeente
                             wordt vastgesteld
- Onroerend zaakbelasting/OZB: deel van de WOZ-waarde (WOZ 
                                                                    Wet Onroerendezaakbelasting)
Voor iedereen:
- rioolheffing en afvalstoffenheffing



Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten maken
  • In tweetallen
  • Zachtjes overleggen
  • Opdracht 7, 8 en 10
  • 10 minuten de tijd
  • Klaar? --> verder met de andere opgave van 2.3

Huiswerk: 2.3 opdracht 1 t/m 11

timer
10:00

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

5 minuten pauze!

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Afmaken Quiz
  • In je oude tweetal
  • Schrijf je antwoord én berekening op!

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

15. Wat betekent het als je op een begroting een tekort hebt?

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

16. Robin spaart een jaar lang elke week €10.
bereken hoeveel Robin per maand spaart.
A
43,33
B
34,33
C
40
D
40,33

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

17. Je wil over een half jaar een hoverboard van 150 euro kopen. Je hebt een kortingsbon van 15%. Hoeveel moet je elke maand reserveren?

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

18. Wat houdt koopkracht in?
A
Hoeveel geld je in een maand verdient
B
Hoeveel geld je per maand uitgeeft aan vaste lasten
C
Hoeveel je per maand kan sparen
D
Hoeveel goederen en diensten je met je inkomsten kan kopen

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

19. Het inkomen stijgt met 3% en de prijzen met 1,5%. Wat gebeurt er met de koopkracht?
A
Die neemt met 1,5% toe
B
Die blijkt gelijk
C
Die neemt met 1,5% af
D
Die neemt toe met 4,5%

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

20. Je zakgeld is gestegen van €11 per week naar €13 per week. Hoeveel procent is je zakgeld gestegen?

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

21. Wat laat een indexcijfer zien?

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

22. Bereken de indexcijfers voor de jaren 2019, 2020 en 2021

Slide 39 - Open question

This item has no instructions

Wat moet je nog herhalen?
Vraag 1 t/m 6:     --> Paragraaf 1.1
Vraag 7 t/m 12    --> Paragraaf 1.2
Vraag 13 t/m 17  --> Paragraaf 1.3
Vraag 17 t/m 22--> Paragraaf 1.4

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

En de winnaar is...

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Afsluiten les 
  • Ik kan uitleggen wat de woningmarkt is
  • Ik kan uitleggen hoe het huren van een huis in zijn werk gaat en wat huurtoeslag inhoudt. 
  • Ik kan een voordeel noemen van het kopen van een huis in vergelijking tot huren
  • Ik kan uitleggen wat een hypothecaire lening is.
  • Ik kan twee voorbeelden geven van gemeentelijke belastingen.

Slide 42 - Slide

This item has no instructions