Celorganellen

Celorganellen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Celorganellen

Slide 1 - Slide

Plantaardige cel (binas tabel 79B)
Binas tabel: 79B

Slide 2 - Slide

Hoe ziet een plantencel eruit?
  • Celwand: stevige laag buiten om de cel. 
  • Celmembraan: vlies om cytoplasma -> regelt welke stoffen de cel in- en uitgaan.
  • Cytoplasma: stroperige vloeistof -> maakt beweging van moleculen in cel mogelijk.
  • Celkern: bevat DNA;  regelt alles wat er in de cel gebeurt.
  • Vacuole: blaasje dat volgepompt is met water -> stevigheid.
  • Chloroplasten: groene bolletjes in cytoplasma -> fotosynthese.

Slide 3 - Slide

Plastiden
  • Chloroplasten: bevat groene kleurstof (chlorofyl)-> fotosynthese
  • Chromoplasten: gele, oranje of rode kleurstof -> geeft kleur aan bloem.
  • Leukoplasten: opslag vet, zetmeel en eiwit (voorbeeld = amyloplast voor opslag van zetmeel)

Rijping vrucht: van chloroplast naar chromoplast. 

Slide 4 - Slide

Plastiden
  • Chloroplasten: bevat groene kleurstof (chlorofyl)-> fotosynthese
  • Chromoplasten: gele, oranje of rode kleurstof -> geeft kleur aan bloem.
  • Leukoplasten: opslag vet, zetmeel en eiwit (voorbeeld = amyloplast voor opslag van zetmeel)

Rijping vrucht: van chloroplast naar chromoplast. 
Leg uit waarom een onrijpe tomaat een groene kleur heeft.


Leg uit waarom een rijpe tomaat een rode kleur heeft.
Vorm = functie

Slide 5 - Slide

Plastiden
  • Chloroplasten: bevat groene kleurstof (chlorofyl)-> fotosynthese
  • Chromoplasten: gele, oranje of rode kleurstof -> geeft kleur aan bloem.
  • Leukoplasten: opslag vet, zetmeel en eiwit (voorbeeld = amyloplast voor opslag van zetmeel)

Rijping vrucht: van chloroplast naar chromoplast. 
Leg uit waarom een onrijpe tomaat een groene kleur heeft.
- bij een onrijpe tomaat vind nog veel fotosynthese plaats om (licht)energie vast te leggen in chemische energie (glucose). De energie in de glucose wordt (via mitochondriën) gebruikt voor groei.

Leg uit waarom een rijpe tomaat een rode kleur heeft.
- de rode kleur trekt bepaalde vogels aan die de tomaat (met de zaadjes) eten. Hierdoor worden de zaadjes verspreidt en ontstaat er een nieuwe tomatenplant. 
Vorm = functie

Slide 6 - Slide

Dierlijke cel (binas tabel 79C)

Slide 7 - Slide

Celorganellen

Slide 8 - Slide

De celkern
  • Kernplasma met daarin chromosomen (lange moleculen DNA die rond een aantal eiwitten zijn gewikkeld) 
  • DNA bevat informatie over de erfelijke eigenschappen van een organisme
  • kernmembraan scheidt de kern van het cytoplasma
  • kernporiën met eiwitten zorgen voor transport van stoffen door de kernmembraan.
      


binas tabel 70A

Slide 9 - Slide

Het Endoplasmatisch Reticulum (ER)
Uitgebreid netwerk van dubbele membranen dat is aangesloten op het kernmembraan
  • Ruw (RER): met ribosomen op de membranen. Een ribosoom produceert eiwitten die in blaasjes vervoerd worden
  • Glad (GER): bevat geen ribosomen, dus andere functie afhankelijk van celtype

Ribosoom - eerste stap in het maken van eiwitten
Endoplasmatisch reticulum - tweede stap in het maken van eiwitten
                                            - transporteren van stoffen

Slide 10 - Slide

Het Golgisysteem
Bestaat uit opeengestapelde platte membranen in het cytoplasma van de cel
  • Neemt blaasjes op en bewerkt eiwitmoleculen totdat ze hun definitieve vorm hebben
  • Daarna afsnoeren eiwitblaasjes -> exocytose, enzymatische werking (zoals in lysosomen)

Slide 11 - Slide

Samenvattend... (binas tabel 79D)

Slide 12 - Slide

Mitochondriën
  • Dubbele membraan
  • Verbranden van glucose om energie in de vorm van ATP te verkrijgen. 





binas 79D

Slide 13 - Slide


Chloroplasten
  • Dubbel membraan met "torentjes"  in het plasma van de chloroplast.
  • Hierin vindt de fotosynthese plaats.
  • Fotosynthese: het vastleggen van lichtenergie naar chemische energie (in de vorm van glucose). Deze vorm kan lang worden bewaard. 





binas 79D

Slide 14 - Slide

  • blaasje met enzymen
  • afbreken van bacteriën en schadelijke stoffen. 
Lysosoom

Slide 15 - Slide

Cytoskelet
  • Netwerk van eiwitvezels: microtubuli en microfilamenten
  • Vorm cel en organellen op plek
  • stevigheid en vorm geven aan de cel. 
  • Motoreiwitten: verplaatsen zich langs cytoskelet en transporteren blaasjes en eiwitten 

Slide 16 - Slide

Electronenmicroscoop - vergrotingsfactor
werkelijke grootte x vergrotingsfactor = grootte op papier

Slide 17 - Slide