Domein B2.1 Cellen

Domein B2.1 Cellen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 6 min

Items in this lesson

Domein B2.1 Cellen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1 kenmerken van bacteriën beschrijven;
2 een eukaryote cel beschrijven als een zelfstandig functionerende eenheid, de
onderdelen van cellen herkennen en de functies ervan benoemen;
3 uitleggen dat cellen zich in stand houden door het uitvoeren van chemische
reacties;
4 beschrijven dat cellen zichzelf reguleren en daarbij een dynamisch evenwicht in
stand houden;
5 toelichten hoe door het principe van terugkoppeling homeostase in de cel
gerealiseerd wordt.

Slide 2 - Slide

Binas tabel 79A +79B + 79C

Slide 3 - Slide

Archaea (enkele honderden soorten) - extremofiel
Bacteriën - één circulair chromosoom, plasmiden (genen die resistentie kunnen veroorzaken), peptidoglycaan in celwand

Slide 4 - Slide

Virussen
  • Erg klein 0,1um
  • Geen stofwisseling 
  • Bestaat voor grootste deel uit erfelijk materiaal (oa DNA)
  • Eiwitmantel (capside)
  • Uitsluitend voortplanting binnen specifieke gastheercellen

Binas tabel 77A+B

Slide 5 - Slide

Plantaardige cel (binas tabel 79B)
Binas tabel: 79B

Slide 6 - Slide

Hoe ziet een plantencel eruit?
  • Celwand: stevige laag buiten om de cel (taaie, vezelige stof = voedingsvezels)
  • Celmembraan: vlies om cytoplasma -> regelt welke stoffen de cel in- en uitgaan
  • Cytoplasma: stroperige vloeistof
  • Celkern: DNA - erfelijke eigenschappen, regelt alles wat er in de cel gebeurt
  • Vacuole: blaasje dat volgepompt is met water -> stevigheid
  • Bladgroenkorrels: groene bolletjes in cytoplasma -> fotosynthese

Slide 7 - Slide

Plastiden
  • Chloroplasten/bladgroenkorrels: bevat groene kleurstof (chlorofyl)
  • Chromoplasten: gele, oranje of rode kleurstof
  • Leukoplasten: opslag vet, zetmeel en eiwit -> voorbeeld = amylosplast

Rijping vrucht: chloro => chromo

Slide 8 - Slide

Dierlijke cel (binas tabel 79C)

Slide 9 - Slide

Celorganellen

Slide 10 - Slide

De celkern
  • Kernplasma met daarin chromosomen (lange moleculen DNA die rond een aantal eiwitten zijn gewikkeld) 
  • DNA bevat informatie over de erfelijke eigenschappen van een organisme
  • Nucleolus: maakt delen van ribosomen, die de kern verlaten via kernporiën -> cytoplasma


binas tabel 70A

Slide 11 - Slide

Het Endoplasmatisch Reticulum (ER)
Uitgebreid netwerk van dubbele membranen dat is aangesloten op het kernmembraan

  • Ruw (RER): met ribosomen op de membranen. Een ribosoom is een bolvormig organel dat eiwitten produceert (synthese) die in blaasjes vervoerd worden
  • Glad (GER): bevat geen ribosomen, dus andere functie afhankelijk van celtype (bijv: vetten, hormonen, giftige stoffen onschadelijk maken)

Slide 12 - Slide

Het Golgisysteem
Bestaat uit opeengestapelde platte membranen in het cytoplasma van de cel

  • Neemt blaasjes op en bewerkt eiwitmoleculen totdat ze hun definitieve vorm hebben
  • Daarna afsnoeren eiwitblaasjes -> exocytose, enzymatische werking (zoals in lysosomen)

Slide 13 - Slide

Samenvattend... (binas tabel 79D)

Slide 14 - Slide

Mitochondriën
  • Bolvormig organel
  • Dubbele membraan
  • Afbraak eiwitten, vetten en koolhydraten 
  • Zuurstof en enzymen nodig -> ENERGIE ontstaat (opgeslagen als ATP)

binas 79D

Slide 15 - Slide

Chloroplasten
  • Dubbel membraan en enzymen
  • Fotosynthese
  • Lichtenergie => glucose 





binas 79D

Slide 16 - Slide

Cytoskelet
  • Netwerk van eiwitvezels: microtubuli en microfilamenten
  • Vorm cel en organellen op plek
  • Motoreiwitten: verplaatsen zich langs cytoskelet en transporteren blaasjes en eiwitten 

Slide 17 - Slide

Zelfstandig bezig
Maak examenopdrachten 3 en 43 van homeostase

Slide 18 - Slide