V4 16 de marzo - intro la rutina diaria & verbos reflexivos

¡Bienvenidos!
timer
1:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos!
timer
1:00

Slide 1 - Slide

¿Cómo estás?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

el reader nuevo

Slide 3 - Slide

La imágen en la siguiente página
Apunta el vocabulario en tu cuaderno y traduce las palabras.
¿Qué tienen en común estas palabras?
timer
4:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Los verbos reflexivos
Mira el video y apunta:
1. ¿Qué son verbos reflexivos?
2. ¿Cómo formas verbos reflexivos en español?
3. Apunta la traducción española a las siguientes verbos reflexivos:
Zich opmaken, nemen (van een drankje), naar bed gaan, opstaan, parfum opdoen, haren kammen, zich wassen, tanden poetsen, lachen, zich vervelen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Verbos reflexivos
Waaraan herken je een wederkerend werkwoord?


Hoe vervoeg je een wederkerend werkwoord?


eindigt op -se
-se eraf halen, daarna de uitgang eraf halen. 
Vervolgens me, te, se, nos, os, se ervoor zetten. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Het wederkerend werkwoorden staan:
- altijd voor het vervoegde werkwoord 
Me ducho con agua fría
Me quiero duchar
of
- direct achter de infinitief
Quiero ducharme con agua fría

Slide 10 - Slide

/ Me duermo
Me siento
Me acuesto
Ponerse
Me pongo

Slide 11 - Slide

Otros verbos reflexivos:
  relajarse          concentrarse             cansarse                    aburrirse

   

Slide 12 - Slide

¿Cómo conjugas con: tú?

Slide 13 - Slide

¿Cómo conjugas con: él/ella/usted?

Slide 14 - Slide

¿Cómo conjugas con: nosotros?

Slide 15 - Slide

¿Cómo conjugas en: vosotros?

Slide 16 - Slide

OJO
  • Sommige werkwoorden zijn in het Spaans wel wederkerend en in het Nederlands niet: despertarse (wakker worden) levantarse (opstaan)
  • Sommige wederkerende werkwoorden hebben ook een stamklinkerwisseling: despertarse (ie), acostarse (ue) (naar bed gaan), vestirse(e/i) (zich aankleden)
  • Alléén werkwoorden die eindigen op -se zijn wederkerend, pas dus op dat je niet overal me, te, se etc. voor gaat zetten!!!

Slide 17 - Slide

Hacer: ejercicio 9 y 10 pág. 14 Libro del alumno 2

Slide 18 - Slide

¿Es un tema fácil o difícil?

Slide 19 - Poll

Evaluación
¿Qué verbos reflexivos conoces?
¿Cómo funcionan los verbos reflexivos?
¿Qué palabras relacionadas a la rutina diaria conoces?

Slide 20 - Slide

Los deberes
Estudiar: aantekeningen gustar/verbos reflexivos/la hora
Vocabulario: la rutina diaria

Slide 21 - Slide