Tekstverbanden & Signaalwoorden MBO1

Wat gaan we doen deze les?
§2.3 Tekstverbanden en signaalwoorden

  • Uitleg en samen oefenzinnen doen
  • Zelfstandig werken in je boek

Aan het einde van de les:
- herken je signaalwoorden en tekstverbanden in een tekst.
1 / 45
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 45 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen deze les?
§2.3 Tekstverbanden en signaalwoorden

  • Uitleg en samen oefenzinnen doen
  • Zelfstandig werken in je boek

Aan het einde van de les:
- herken je signaalwoorden en tekstverbanden in een tekst.

Slide 1 - Slide

Tekstverbanden >>

Signaalwoorden vv

om...te     toch     dus     als
en     daarom     waarmee
bovendien     zoals     daardoor
want     onder andere
zodat     ook al
  • Tegenstelling
  • Oorzaak-gevolg 
  • Doel - middel
  • Voorbeeldgevend/
    uitleggend
  • Reden
  • Opsomming
  • Voorwaarde
  • Conclusie en samenvatting

Slide 2 - Slide

Tegenstelling

Slide 3 - Slide

Tegenstelling
Er wordt iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde van datgene gezegd.

Slide 4 - Slide

Tegenstelling
1. Hoewel Buienradar regen voorspeld had, bleef het droog.
2. Zij gaat altijd naar het strand, maar hij gaat liever wandelen in 
     de bergen.

Slide 5 - Slide

Tegenstelling
1. Hoewel Buienradar regen voorspeld had, bleef het droog.
2. Zij gaat altijd naar het strand, maar hij gaat liever wandelen in 
     de bergen.

Slide 6 - Slide

Tegenstelling
1. Hoewel Buienradar regen voorspeld had, bleef het droog.
2. Zij gaat altijd naar het strand, maar hij gaat liever wandelen in 
     de bergen.

Slide 7 - Slide

Oorzaak - gevolg

Slide 8 - Slide

Oorzaak - gevolg
Een oorzaak is...
Een gevolg is...

Slide 9 - Slide

Oorzaak - gevolg
Een oorzaak is datgene waardoor iets is zoals het is, 
of waardoor iets gebeurt (aanleiding)
.
Een gevolg is...

Slide 10 - Slide

Oorzaak - gevolg
Een oorzaak is datgene waardoor iets is zoals het is, 
of waardoor iets gebeurt (aanleiding)
.
Een gevolg is datgene wat is gebeurd.

Slide 11 - Slide

Oorzaak - gevolg
1.  Sommige mensen hebben een ontevreden karakter. Ze zijn 
     daardoor nooit echt gelukkig.
2. De elektriciteit viel gisteravond plotseling uit, zodat we niet  
     meer naar de tv konden kijken.

Slide 12 - Slide

Oorzaak - gevolg
1.  Sommige mensen hebben een ontevreden karakter. Ze zijn 
     daardoor nooit echt gelukkig.
2. De elektriciteit viel gisteravond plotseling uit, zodat we niet  
     meer naar de tv konden kijken.

Slide 13 - Slide

Oorzaak - gevolg
1.  Sommige mensen hebben een ontevreden karakter. Ze zijn 
     daardoor nooit echt gelukkig.
2. De elektriciteit viel gisteravond plotseling uit, zodat we niet  
     meer naar de tv konden kijken.

Slide 14 - Slide

Doel - middel

Slide 15 - Slide

Doel - middel
Een doel is...
Een middel is...

Slide 16 - Slide

Doel - middel
Een doel is iets wat je bereikt of wilt bereiken.
Een middel is...

Slide 17 - Slide

Doel - middel
Een doel is iets wat je bereikt of wilt bereiken.
Een middel is iets waarmee je je doel kunt bereiken.

Slide 18 - Slide

Doel - middel
1. Ik moet de hele zomervakantie gaan werken om een scooter
    te kunnen kopen.
2. In een bibliotheek vind je fijne boeken waarmee je saaie
     weekenden kunt voorkomen.

Slide 19 - Slide

Doel - middel
1. Ik moet de hele zomervakantie gaan werken om een scooter
    te kunnen kopen.
2. In een bibliotheek vind je fijne boeken waarmee je saaie
     weekenden kunt voorkomen.

Slide 20 - Slide

Doel - middel
1. Ik moet de hele zomervakantie gaan werken om een scooter
    te kunnen kopen.
2. In een bibliotheek vind je fijne boeken waarmee je saaie
     weekenden kunt voorkomen.

Slide 21 - Slide

Voorbeeldgevend / Uitleggend

Slide 22 - Slide

Voorbeeldgevend / Uitleggend
Bij iets wat je zegt of schrijft, kun je een voorbeeld geven.

Slide 23 - Slide

Voorbeeldgevend / Uitleggend
1. Er zijn allerlei dingen die je voor zieke mensen kunt doen, 
    bijvoorbeeld de hond uitlaten.
2. Een tegenstelling kun je aangeven met signaalwoorden, zoals
     maar, toch en hoewel.

Slide 24 - Slide

Voorbeeldgevend / Uitleggend
1. Er zijn allerlei dingen die je voor zieke mensen kunt doen, 
    bijvoorbeeld de hond uitlaten.
2. Een tegenstelling kun je aangeven met signaalwoorden, zoals
     maar, toch en hoewel.

Slide 25 - Slide

Voorbeeldgevend / Uitleggend
1. Er zijn allerlei dingen die je voor zieke mensen kunt doen, 
    bijvoorbeeld de hond uitlaten.
2. Een tegenstelling kun je aangeven met signaalwoorden, zoals
     maar, toch en hoewel.

Slide 26 - Slide

Reden

Slide 27 - Slide

Reden
Een verklaring waarom iets is zoals het is (toestand)
of waarom iets gebeurt (gebeurtenis).

Slide 28 - Slide

Reden
1. Mensen doen aan wedstrijdsport, omdat ze graag willen 
    winnen.
2. Vanwege de zware sneeuwval zijn verschillende bergpassen 
     in de Oostenrijkse Alpen afgesloten.

Slide 29 - Slide

Reden
1. Mensen doen aan wedstrijdsport, omdat ze graag willen 
    winnen.
2. Vanwege de zware sneeuwval zijn verschillende bergpassen 
     in de Oostenrijkse Alpen afgesloten.

Slide 30 - Slide

Reden
1. Mensen doen aan wedstrijdsport, omdat ze graag willen 
    winnen.
2. Vanwege de zware sneeuwval zijn verschillende bergpassen 
     in de Oostenrijkse Alpen afgesloten.

Slide 31 - Slide

Opsomming

Slide 32 - Slide

Opsomming
Woorden, groepjes woorden of zinnen worden aaneengeschakeld.

Slide 33 - Slide

Opsomming
1.  Ben jij zo iemand die rood haar en ontelbare sproeten heeft?
2. Epke Zonderland won op de Olympische Zomerspelen in 2012
     in Londen goud op de rekstok. Niet alleen die prestatie maakt
     hem speciaal. Hij is ook een sympathieke jongen. Daarnaast
     is hij heel erg beleefd.

Slide 34 - Slide

Opsomming
1.  Ben jij zo iemand die rood haar en ontelbare sproeten heeft?
2. Epke Zonderland won op de Olympische Zomerspelen in 2012
     in Londen goud op de rekstok. Niet alleen die prestatie maakt
     hem speciaal. Hij is ook een sympathieke jongen. Daarnaast
     is hij heel erg beleefd.

Slide 35 - Slide

Opsomming
1.  Ben jij zo iemand die rood haar en ontelbare sproeten heeft?
2. Epke Zonderland won op de Olympische Zomerspelen in 2012
     in Londen goud op de rekstok. Niet alleen die prestatie maakt
     hem speciaal. Hij is ook een sympathieke jongen. Daarnaast
     is hij heel erg beleefd.

Slide 36 - Slide

Conclusie en samenvatting

Slide 37 - Slide

Conclusie en samenvatting
Een conclusie is...
Een samenvatting is...

Slide 38 - Slide

Conclusie en samenvatting
Een conclusie is een besluit waarin het voorgaande samenkomt (inzicht nadat je hebt nagedacht).
Een samenvatting is...

Slide 39 - Slide

Conclusie en samenvatting
Een conclusie is een besluit waarin het voorgaande samenkomt (inzicht nadat je hebt nagedacht).
Een samenvatting is een verkorte versie van een origineel.

Slide 40 - Slide

Conclusie en samenvatting
1. De een had bezwaren tegen de zaterdag, de ander vond het
    programma niet zo aardig, weer anderen vonden het te duur;
    kortom: ons klassenweekend ging niet door.
2. Wie veel vrije tijd heeft, heeft vaak veel geld nodig om die vrije
     tijd aardig te besteden; dus hebben veel scholieren een 
     bijbaantje.

Slide 41 - Slide

Conclusie en samenvatting
1. De een had bezwaren tegen de zaterdag, de ander vond het
    programma niet zo aardig, weer anderen vonden het te duur;
    kortom: ons klassenweekend ging niet door.
2. Wie veel vrije tijd heeft, heeft vaak veel geld nodig om die vrije
     tijd aardig te besteden; dus hebben veel scholieren een 
     bijbaantje.

Slide 42 - Slide

Conclusie en samenvatting
1. De een had bezwaren tegen de zaterdag, de ander vond het
    programma niet zo aardig, weer anderen vonden het te duur;
    kortom: ons klassenweekend ging niet door.
2. Wie veel vrije tijd heeft, heeft vaak veel geld nodig om die vrije
     tijd aardig te besteden; dus hebben veel scholieren een 
     bijbaantje.

Slide 43 - Slide


Zelfstandig aan het werk

Boek A
§2.3 Tekstverbanden en signaalwoorden
Blz. 50 t/m 55

Slide 44 - Slide

Wat gaan we doen deze les?
§2.3 Tekstverbanden en signaalwoorden

  • Uitleg en samen oefenzinnen doen
  • Zelfstandig werken in je boek

Aan het einde van de les:
- herken je signaalwoorden en tekstverbanden in een tekst.

Slide 45 - Slide