- Je weet waar de kernzin van een alinea staat
- Je kunt de hoofdzaken van de bijzaken scheiden in een tekst.
- Aan de hand van alle hoofdzinnen maak je een samenvatting
- Je legt uit wat tekstverbanden zijn
- Je kent van de drie genoemde tekstverbanden de signaalwoorden
- In een tekst herken je de signaalwoorden en koppel je ze aan de juiste tekstverbanden.