Unit 4.2 - Past continuous_23 Jan

1 / 29
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
1) Herhaal past continuous
2) Preparatie voor proefwerk.

Slide 2 - Slide

Past continuous and Past simple is...
A
In de tegenwoordige tijd
B
In de verleden tijd

Slide 3 - Quiz

Past continuous:

Wat is de regel van de past continuous?
A
hele ww+ ed of irregular verb
B
was/were hele ww+ ing
C
vorm van to be + hele ww+ ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 4 - Quiz

Write a sentence using verbs in past continuous.

Slide 5 - Open question

Write a sentence using verbs in past simple.

Slide 6 - Open question

Past Continuous
Wanneer gebruik je de Past Continuous?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets in het verleden een tijdje aan de gang was
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 7 - Quiz

Past Continuous:
in welke zin wordt de past continuous gebruikt?
A
John hasn't been to that film yet.
B
I was walking down the street when I saw Mark Rutte.
C
I am sleeping now.
D
I am eating a sandwich.

Slide 8 - Quiz

vul in: past continuous
_______ (Was/were) the students ______ (do) their work when you entered the class?

Slide 9 - Open question

Vul de past continuous in:
______ Mily _____ (watch) televison when you called her just now?

Slide 10 - Open question

Fill in the past continuous:

____ they ____ (learn) the past continuous last week?

Slide 11 - Open question

Past continuous:

I __________________ (not - drink) juice yesterday when I was on a diet. I was drinking Cola.

Slide 12 - Open question

Past continuous:

I __________________ (listen) to music when I heard the loud noise.

Slide 13 - Open question

Vul de past continuous in:
They _____ at me just now when I was staring at them. (not - look)

Slide 14 - Open question

Vertaal naar het nederlands:
to faint

Slide 15 - Open question

Vertaal naar het nederlands:
building

Slide 16 - Open question

Vertaal naar het nederlands:
healthy

Slide 17 - Open question

Vertaal naar het nederlands:
picky

Slide 18 - Open question

Vertaal naar het nederlands:
achievement

Slide 19 - Open question

Vertaal naar het nederlands:
cranky

Slide 20 - Open question

Vertaal naar het nederlands:
creepy

Slide 21 - Open question

Vertaal naar het nederlands:
sink

Slide 22 - Open question

Vertaal naar het nederlands:
beneath

Slide 23 - Open question

Vertaal naar het nederlands:
rapid

Slide 24 - Open question

Zet de zin in de Past Simple (verleden tijd): I try to bake a cake yesterday.

Slide 25 - Open question

Zet de zin in de Past Simple (verleden tijd): The MMA fighter fights with his opponent.

Slide 26 - Open question

Zet de zin in de Past Simple (verleden tijd): We like chocolate ice cream.

Slide 27 - Open question

Zet de zin in de Past Simple (verleden tijd): We love swimming.

Slide 28 - Open question

Classwork
Stepping Stones 2A: Pg 98 and 99.

Slide 29 - Slide