Thema 2 voor elkaar - spelling

Welkom bij Nederlands!

Benodigdheden:
  • Leesboek
  • Werkboek en schrift

Zet alvast klaar:
  • Lessonup
    www.lessonup.com
    Log in met je naam en wachtwoord
  • Online methode
    Ga naar Magister
    Kies voor leermiddelen
    Kies Ne Talent


timer
2:30
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Benodigdheden:
  • Leesboek
  • Werkboek en schrift

Zet alvast klaar:
  • Lessonup
    www.lessonup.com
    Log in met je naam en wachtwoord
  • Online methode
    Ga naar Magister
    Kies voor leermiddelen
    Kies Ne Talent


timer
2:30

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lezen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions


Check in?
A
groene smiley
B
oranje smiley
C
rode smiley

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Programma:
  • Huiswerk controle
  • Check je kennis - terugblik
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
Lesvragen/ lesdoelen:
  • Ik weet hoe ik de persoonsvorm schrijf in de tegenwoordige tijd

  • Ik gebruik een komma voor woorden zoals...
  • In een opsomming gebruik ik een komma tussen ....

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm van de onderstaande zin:

In iedere zin kunnen wij de werkwoorden vinden.

A
kunnen
B
wij
C
vinden
D
in iedere zin

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welke werkwoorden staan in de zin:

In iedere zin kunnen wij de werkwoorden vinden.
(Er kunnen meerdere antwoorden goed zijn)
A
kunnen
B
werkwoorden
C
vinden
D
iedere

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Draaien (spinnen)
Draai eerst . . .
En dan . . .
timer
2:00
onderwerp
persoonsvorm
voorbeeld
ik
hij/ zij
wij
Neem vervolgens het schema over en vul deze verder in. 
Beantwoord de vraag: Hoe schrijf je de persoonsvorm

Slide 7 - Slide

Draaien (spinnen)
In de klas wordt een tekst gelezen en nabesproken. Daarna gaan de leerlingen in groepjes zitten. Elk groepje heeft de slide voor zich met twee spinners. Op de eerste spinner kan staan: ‘wie, wat, waar, wanneer, hoe, waarom,’. Op de andere spinner kunnen werkwoordsvervoegingen staan, zoals: ‘is, kan, doet, wil, heeft, zal’. Met de twee woorden die gedraaid worden, maakt een van de leerlingen een vraag, die de groepsgenoten vervolgens beantwoorden. Daarna mag de volgende leerling op beide spinners klikken. Tenslotte volgt de klassikale nabespreking. 
Uitleg spelling 2.8
1. Is het werkwoord de persoonsvorm?
Ja
Nee
Maak het woord langer, je hoort dan een -d of -t
Spelling persoonsvorm tegenwoordige tijd
Leer deze regels uit je hoofd voor te toets. 
Vergeet niet te de woorden want, maar en omdat uit je hoofd te leren. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Weektaak spelling
Thema 2,  2.8 Spelling
Basisopdrachten
3 - 4- 5- 6 -  9 - 
Extra opdrachten
7 - 10/1 - 10/2 - 11
Klaaropdrachten
Oefen met extra grammatica (zie oefensites basiscursus grammatica)

Versterk jezelf grammatica en spelling
huiswerk 8-02 moet spelling af zijn
Komma
De komma is een leesteken dat in een zin staat. De komma is een korte pauze in een zin.

Je gebruikt een komma:
  • Tussen de delen van een opsomming: 
    Op tafel liggen mijn boeken, mijn mobiele telefoon en mijn sleutels.
  • Vóór woorden zoals want, maar en omdat.
    Ik vind wiskunde leuk, want we hebben een grappige leraar.
Persoonsvorm tt

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Beantwoord de lesvraag:

In de tegenwoordige tijd schrijf ik bij de hij/zij vorm:

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Beantwoord de lesvraag:

Ik gebruik een komma voor woorden zoals...

Slide 11 - Open question

This item has no instructions