What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1C 2.3 cellen en 2.4 celkern
Welkom bij M&N. norm 2.3&2.4
15 minuten stil werken
15 minuten Instructie
30 minuten fluisterend overleg
timer
15:00
Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
Biologie
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
3 videos
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom bij M&N. norm 2.3&2.4
15 minuten stil werken
15 minuten Instructie
30 minuten fluisterend overleg
timer
15:00
Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.
Slide 1 - Slide
Door welk gedeelte van de microscoop kijk je?
A
diafragma
B
objectief
C
oculair
D
revolver
Slide 2 - Quiz
Wat is de functie van het 'diafragma' van de microscoop?
A
het preparaat vergroten
B
hoeveelheid licht regelen
C
microscoop aan vastpakken
D
microscoop aan/uit zetten
Slide 3 - Quiz
Waarvoor zijn de objectieven van de microscoop?
A
beeld vergroten
B
hoeveelheid licht regelen
C
scherp beeld
D
stevigheid
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Video
Dierlijke cel
Cyto = cel
Celorganel = deel van cel met eigen functie
Géén celwand
Slide 6 - Slide
Wat heeft een plantencel wel
wat een dierlijke cel niet heeft?
A
celkern
B
cytoplasma
C
celmembraan
D
bladgroenkorrels
Slide 7 - Quiz
Bladgroenkorrels zijn een voorbeeld van plastiden
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Wat zit er in de celkern?
A
Vacuole
B
bladgroenkorrels
C
DNA
D
een celwand
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Tussen de cellen in weefsel
Tussencelstof
Soort tussencelstof afhankelijk van functie van weefsel
kalkzout/collageenvezels
Slide 11 - Slide
Plantaardige cel
Cyto = cel
Celorganel = deel van cel met eigen functie
Wél een celwand
Slide 12 - Slide
1. Wat is een vacuole bij een plantaardige cel?
A
Een stevige rand om de cel
B
De buitenste rand van het celplasma
C
Een blaasje gevuld met vocht
D
De groene kleur van een plant
Slide 13 - Quiz
Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel
Slide 14 - Quiz
Welke van de vier is de dierlijke cel?
A
B
C
D
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Dierlijke cel
Plantaardige cel
Celkern
Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrels
Cytoplasma
Cytoplasma
Celwand
Celmembraan
Celmembraan
Slide 17 - Drag question
Hoe heet het groene weefsel in een plant?
A
bladmoes
B
bladschijf
C
steel
D
oksel
Slide 18 - Quiz
In welk orgaan van de plant vindt fotosynthese plaats?
A
In de bladeren
B
In de stengel
C
In alle groene delen van de plant
D
Weet ik niet
Slide 19 - Quiz
Planten maken hun eigen voedingsstoffen. In welk orgaan doen ze dit vooral?
A
In de bloemen
B
In de bladeren
C
In de stengels
D
In de wortels
Slide 20 - Quiz
De celkern
Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.
15 minuten stil werken
15 minuten Instructie
30 minuten fluisterend overleg
timer
15:00
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Wat is juist?
A
1 celkern 2 genen
B
1 cel 2 chromosomen
C
3 DNA 4 gen
D
3 Chromosomen 4 DNA
Slide 24 - Quiz
Wat staat in de juiste volgorde van groot naar klein
A
celkern, chromosoom, DNA
B
celkern, DNA, chromosoom
C
DNA, chromosoom, celkern
Slide 25 - Quiz
Wat is de functie
van de celkern?
A
Stevigheid bieden
B
Vocht vasthouden
C
Opslag van DNA
D
die heeft geen functie
Slide 26 - Quiz
Chromosomen bestaan voor een groot deel uit de stof DNA
A
waar
B
nietwaar
Slide 27 - Quiz
Bouw DNA
Nucleotide=bouwsteen
4 stikstofbasen: A,T,C,G
Dubbele helix
Gen = info eigenschap = code eiwit
Slide 28 - Slide
In het DNA vormt base A een paar met base G
A
Juist
B
Onjuist
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Video
Functie DNA
DNA= code voor al je erfelijke eigenschappen
Bijvoorbeeld oogkleur
De code voor één erfelijke eigenschap =
Gen
Slide 31 - Slide
Erfelijke eigenschappen
In de celkern is informatie voor erfelijke eigenschappen opgeslagen, bijvoorbeeld de bloemkleur.
Bij bevruchting komen de erfelijke eigenschappen bij elkaar.
Hierdoor kunnen er nieuwe erfelijke eigenschappen ontstaan.
De nakomelingen kunnen er dan anders uitzien dan de ouders.
Slide 32 - Slide
Aan de slag norm 2.4
Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.
Aan de slag -> fluisterend overleg
Afsluiten van de les
Tussencelstof
timer
30:00
Slide 33 - Slide
More lessons like this
H2.4 Cellen en 2.5 celkern
October 2024
- Lesson with
44 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
Th2 B4 Celkern Oefenvragen
July 2021
- Lesson with
23 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 1
H2.4 Cellen en 2.5 celkern
November 2021
- Lesson with
50 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
1A Celkern
October 2024
- Lesson with
13 slides
Biologie
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
D2BTh6 B1 Je uiterlijk - lln
April 2019
- Lesson with
27 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
Basisstof 4: De celkern
October 2022
- Lesson with
15 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
2.4 De celkern
November 2022
- Lesson with
10 slides
Biologie
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
2.5 De celkern HSX
November 2022
- Lesson with
14 slides
Biologie
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1