Hoofdstuk 6 De kleuter

1 / 29
next
Slide 1: Slide
Psychologie/sociologieSecundair onderwijs

This lesson contains 29 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Toelichten dat zowel de tekening als het gedicht veel fantasie bevatten. Fantasie is een centraal element in de ontwikkeling van de kleuter.
- Weten jullie nog of jullie veel fantasie hadden als kleuter? Wat tekenden  jullie bijvoorbeeld zoal vroeger?
- Welke elementen van fantasie zaten er in jullie tekeningen?
- Van welk soort verhalen hielden jullie als kleuter? Films? TV-programma's? Boeken? Favoriete voorleesboek?
Inhoud p. 83-93
Inleiding
1. Fysieke ontwikkeling
2. Cognitieve ontwikkeling
3. Socio-emotionele ontwikkeling
      3.1 Vriendjes leren maken en spelen
      3.2 Erikson: Initiatief en schuld
4. Ontwikkeling van het tekenen
Test jezelf
Vaktaal
Leertip
Wat moet je kunnen?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Inleiding
- Wat vinden jullie hiervan? 
- Mogen (groot)ouders zo’n foto’s of
filmpjes delen?
- Vinden jullie het zelf vervelend als jullie
ouders foto's van jullie posten? Waarom wel/niet?
- Heb je het al meegemaakt dat er (oude) foto’s
van jezelf online staan die je liever niet zou tonen aan iedereen?
- Aan welke regels moeten (groot)ouders zich houden, vind je?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

1. Fysieke ontwikkeling p. 84-85
Zoals reeds gezegd bij de peuter -> bewegingsactiviteiten zijn kenmerkend voor peuter en kleuter.
Fijne en grove motoriek: altijd maar beter in kleutertijd:
  • bewegingen worden vloeiender dan bij peuters (springen, zwemmen, bal vangen, vanaf 5 jaar: plots stoppen/omkeren)
  • meer controle over evenwicht (helpt bij fietsen, op 1 been staan, trap op en af, klimmen, bal wegschoppen of gooien...)
  • verbeterde fijne motoriek: puzzels, knippen, plakken en inkleuren
  • einde kleutertijd: handvoorkeur (links- of rechtshandig) 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

1. Fysieke ontwikkeling p. 84-85
Groepswerk:
- lees de tekstkaders en bekijk de foto's p. 84-85
- Ga nu op zoek naar tips en leuke activiteiten om de beweging van kleuters te stimuleren. 
- Bespreek in duo/groep en noteer in potlood p. 85.



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

1. Fysieke ontwikkeling p. 85
Welke tips zijn er om de motoriek te stimuleren?
  • Geef je kind voldoende ruimte en geschikte materialen.
  • Leer het kind zelf risico’s inschatten.
  • Zorg voor een omgeving die de beweging stimuleert.
  • Laat het kind zelf dingen doen, bv. zich aankleden.
  • Bewegen moet leuk zijn, geen opdracht.
  • ...


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

1. Fysieke ontwikkeling p. 85
Welke leuke bewegingsactiviteiten zijn er voor kleuters?
  • de speeltuin bezoeken
  • een klimparcours, een speelbos
  • zwemmen, dansen, fietsen
  • constructiespel, bv. duplo, blokken
  • knutselactiviteiten
  • ...

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

1. Fysieke ontwikkeling p. 85-86

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

1. Fysieke ontwikkeling: oef. 1 p. 85-86
1. Leg uit hoe de verschillende lagen uit het model van Bronfenbrenner invloed kunnen hebben op de mate waarin kinderen bewegen. DUS: pas Bronfenbrenner toe op 'beweging'
  • Individu: heeft het kind sportief talent, heeft het een lichamelijke beperking …?
  • Microsysteem: zijn de ouders sportief of niet, is er thuis een tuin, biedt de school sportactiviteiten aan, krijgt het kind veel schermtijd van zijn ouders ...?
  • Mesosysteem: maken de ouders gebruik van het aanbod van de school, maakt de school het aantrekkelijk om te voet of met de fiets naar school te komen ...?
  • Exosysteem: is er een sportterrein, zwembad of speeltuin in de buurt? Is het gevaarlijk en druk in de buurt, of kan het kind buiten spelen ...?
  • Macrosysteem: maakt sport en bewegen deel uit van de cultuur, krijgen ook meisjes de kans om te sporten ...?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

2. Cognitieve ontwikkeling p. 86-88
In welke fase zit de kleuter volgens Piaget?
  • in de preoperationele fase: begint halverwege peutertijd en duurt tot einde kleutertijd
  • Leert symbolen te gebruiken en uit dit in:
    - tekeningen
    - taal
    - doe-alsofspel


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

2. Cognitieve ontwikkeling p. 86-88
Kenmerken van het denken van kleuters:
1. fantasie
2. waarom-vragen
3. intuïtief denken
4. groei van de cognitieve vaardigheden
--> We gaan deze bekijken aan de  hand van ons boek.




Slide 13 - Slide

This item has no instructions

2. Cognitieve ontwikkeling p. 86-88
1. Fantasie = een centraal element in de ontwikkeling van de kleuter. Dankzij het preoperationele denken begint de fantasie zich te ontwikkelen en uit zich in:
  • sprookjesachtige verhalen
  • doe-alsofspel

(zie volgende slide)


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

2. Cognitieve ontwikkeling p. 86-88
1. Fantasie = een centraal element in de ontwikkeling van de kleuter. 
  • sprookjesachtige verhalen
- Weten jullie nog of jullie veel fantasie hadden als kleuter?
- Wat tekenden jullie bijvoorbeeld zoal vroeger?
- Welke elementen van fantasie zaten er in jullie tekeningen?
- Van welk soort verhalen hielden jullie als kleuter?
- Films? TV-programma's? Boeken? Favoriete voorleesboek?
  • doe-alsofspel: kijk maar even mee naar het volgende filmpje



Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

2. Cognitieve ontwikkeling p. 86-88
2. Waarom-vragen: geïnteresseerd in het doel van gebeurtenissen (niet de oorzaak).

Oef. 2 p. 87Wat kun je antwoorden als kleuters de volgende vragen stellen?
  • Waarom regent het? Bv. om water te geven aan de bloemen, zodat die kunnen groeien.
  • Waarom moet ik slapen? Bv. om morgen niet te moe te zijn en veel te kunnen spelen.


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

2. Cognitieve ontwikkeling p. 86-88
3. Intuïtief denken:
  • het kind denkt vanuit gevoel + wat het ziet -> onlogische verbanden
  • geen logisch/gestructureerd redeneren


          soms onlogische verbanden zoals
Magisch denken: kleuters denken dat hun gedrag invloed heeft op wat er om hen heen gebeurt -> vb. "mama en papa maken ruzie omdat ik mijn bordje niet leeg gegeten heb"


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

2. Cognitieve ontwikkeling p. 86-88
4. Groei van de cognitieve vaardigheden (worden op kleuterschool spelenderwijs geoefend:
  • denkvermogen 
  • taal
  • geheugen (gaat er fel op vooruit: liedjes en gedichtjes bvb uit het hoofd)
  • waarneming wordt preciezer (kleine verschillen herkennen --> belangrijk voor leren lezen)
    Kunnen ook langer hun aandacht bij een taak houden (puzzel, tekening).

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Oef. 3 p. 87-88: Wat oefent het kind met deze oefeningen?
  1.  Verschillen en gelijkenissen zien: om letters en cijfers te herkennen.
  2. Klanken herkennen: belangrijk om letters te leren gebruiken.
  3. Begrippen als groot en klein: voorbereiding op rekenen.
  4. Tellen: belangrijk om te leren cijferen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

3. Socio-emotionele ontwikkeling p. 88-89:
  
3.1 Vriendjes leren maken en samen spelen

Ontwikkeling sociale vaardigheden: delen, beleefd zijn, ruzies oplossen...
-> voorbeeldgedrag speelt een grote rol!
 
Leren samenspelen in 4 fasen:
  1. alleen (bij baby's/peuters) = solitair spel
  2. parallel spelen (oudere peuters) = naast elkaar,
    vaak met hetzelfde speelgoed (imitatie)
  3. met één kind (jonge kleuters): spel is belangrijker dan ander kind
  4. groep (oudere kleuters): afspraken en regels -> ontstaan vriendschappen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

3. Socio-emotionele ontwikkeling p. 88-89:
  
3.1 Vriendjes leren maken en samen spelen

Echt spelen voldoet aan 4 voorwaarden:
  1. activiteit: iets doen
  2. leuk: er is plezier
  3. vrijwillig: spel wordt niet opgelegd
  4. geen doel (behalve het spel zelf)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

3. Socio-emotionele ontwikkeling p. 88-89:
  
3.1 Vriendjes leren maken en samen spelen
Oef. 4 p. 89Leg uit waarom kleuters bij doe-alsofspel (zoals winkeltje of schooltje) niet alleen hun fantasie oefenen, maar ook sociale vaardigheden.


  • Kinderen leren de rol spelen van een
volwassene en oefenen zo vaardigheden
als zorg dragen, straffen en belonen,
beleefdheidsregels, geld en koopwaar uitwisselen ...

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

3. Socio-emotionele ontwikkeling p. 89:
  
3.2 Erikson: initiatief en schuld






Lees samen p. 89!

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

4. Ontwikkeling van tekenen p. 89-90: evolutie kleutertekeningen -> ontwikkelingsgebieden
Oef. 5 p. 89-90Leg aan de hand van deze tekening uit welke rol de onderstaande ontwikkelingsgebieden spelen.
  • Fijne motoriek: betere oog-handcoördinatie: het kind moet zijn handbewegingen controleren om de juiste vormen te tekenen, vormen netjes in te kleuren, lijnen de juiste lengte te geven ...
  • Cognitieve ontwikkeling: het kind moet zich de werkelijkheid kunnen voorstellen om die na te tekenen, moet begrijpen hoe een lichaam in elkaar zit, symbolisch denken: de figuren stellen echte mensen voor, fantasie gebruiken
  • Socio-emotionele ontwikkeling: het kind kan emoties uiten via de tekening, bv. vriendschap of liefde voor het gezin

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

4. Ontwikkeling van tekenen p. 89-90: evolutie kleutertekeningen -> ontwikkelingsgebieden
Vloeiendere motoriek -> evolutie tekenen (3 fasen):
1) 3 jaar (peuters en jonge kleuters): krabbels:
- cirkels, lijnen en stippen
- bewegen nog vaak de volledige arm
- benoemen tekening achteraf, plezier in 'sporen achterlaten' op het papier

2) 4 jaar: eenvoudige tekeningen/figuren met weinig details
- beperkt aantal figuren/voorwerpen uit leefwereld (typisch = kopvoeters)

3) 6 jaar (oudere kleuters): uitgebreidere tekening -> taferelen met meerdere figuren en voorwerpen
- soms een verhaal
- vaak: mensen, bomen, bloemen, huis, zon 
- gebruikt ook fantasie (kabouters...)
- tekent met vastere hand (lijnen minder slordig) en kan 'letters tekenen'

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions