(werkwoord)spelling hoofdstuk 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

hoofdletters

Wanneer een hoofdletter?

• Begin van een zin
• Bij (aardrijkskundige) namen
• Officiële feestdagen
• Historische gebeurtenissen
• Instellingen of bedrijven

Wanneer geen hoofdletter?

• Dagen
• Maanden
• Seizoenen
• Windstreken

Met of zonder hoofdletter?

1. Pinksteren
2. pinksteren

Met of zonder hoofdletter?

1. maandag
2. Maandag

Met of zonder hoofdletter?

1. December
2. december

Het volgende woord is correct geschreven: zuid-amerika.

1. Niet waar
2. Waar

Met of zonder hoofdletter?

1. friesland
2. Friesland

Met of zonder hoofdletter?

1. maandag
2. Maandag

Dit woord schrijf je met een hoofdletter:

1. Winter
2. Mei
3. het IJ
4. Oost

Ik gebruik een hoofdletter....

1. naam van de maand
2. naam van een dorp
3. naam van het seizoen
4. naam van een windstreek

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.

1. gebeurd
2. gebeurt
3. gebeurdt

Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling

1. besteden
2. besteede
3. besteedden
4. besteeden

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.

1. waar
2. niet waar

De man heeft zijn sleutels (verliezen).

1. verloren
2. verliest
3. verliezen

De buurman (verhuizen) zijn spullen vandaag zelf.

1. verhuisd
2. verhuist
3. verhuisdt
4. verhuisde

De buurman heeft zijn spullen (verhuizen).

1. verhuisd
2. verhuist
3. verhuisdt
4. geverhuisd

Zij hebben de bomen in de tuin (planten).

1. beplant
2. gepland
3. geplandt
4. geplant

Zij (planten) de bomen gisteren in de tuin.

1. planten
2. plante
3. plantten
4. plantte