Les 4. 3.5 X-chromosomale kruisingen + stambomen

Welkom
Tas van tafel
Boeken + notitiespullen pakken
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Tas van tafel
Boeken + notitiespullen pakken

Slide 1 - Slide

Leerdoel vorige les les
Ik kan een kruisingsschema van een  kruising maken en daar daar conclusies uit trekken over P, F1 en F2 . 

Je kent de termen intermediair en co-dominantie en kan deze toepassen in kruisingsschema's  




Slide 2 - Slide

Is één kleuring dominant of recessief? Waarom?

Slide 3 - Slide

a: Beide allelen komen tot uiting in het fenotype, hoe noem je dit?

b: Een olijfgroen mannetje wordt gekruist met een donkergroen vrouwtje. Wat is de kans op olijfgroene nakomelingen? Laat zien met een kruisingschema.

Slide 4 - Slide

Twee grootmoeders behoren elk tot bloedgroep O en de beide grootvaders behoren elk tot bloedgroep AB.
Hoe groot is de kans dat hun kleinkind bloedgroep B zal hebben? (I-vraag) Schrijf uit!!
Dit was huiswerk, laat je beschrijving zien.
A
1/16
B
3/16
C
4/16
D
5/16

Slide 5 - Quiz

Noteer alle genotypen bij de bloedgroepen en geef daarachter aan welk fenotype daar bij hoort

Slide 6 - Open question

Leerdoelen deze les


Je leert hoe aandoeningen en ziektes overerven 

Je leert hoe je stambomen kunt aflezen en interpreteren


Slide 7 - Slide

Vragen die bij de leerdoelen horen
Vragen die hier bij horen:
Waarom kunnen gezonde ouders zieke kinderen krijgen?
Waarom komen bepaalde ziektes vaker voor in families?
Waarom kun je dezelfde ziekte als je opa hebben, terwijl je ouders gezond zijn?
Waarom komt kleurenblindheid/autisme vaker bij jongens voor
komt

Slide 8 - Slide

Monogene erfelijke aandoeningen
- Mono = één

Ziektes die op één gen staan.

Één gen - twee allelen 
Gezond allel (geen afwijking)
Allel met ziekte (allel met afwijking)


Slide 9 - Slide

Monogene recessieve overerving
PKU is recessief allel

Heterozygote is slechts drager



Slide 10 - Slide

Taaislijmziekte wordt veroorzaakt door slechts één gen. Een moeder met taaislijmziekte krijgt een kind met een man die slechts drager is. Wat is de kans dat het kind ook taaislijmziekte heeft? (T1)
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 11 - Quiz

Monogene dominante overerving
Darmkanker & alzheimer wordt veroorzaakt door dominante allelen


Ook borstkanker wordt zo overgeërfd (vrouwen met dit gen hebben 60-80% meer kans op borstkanker)


Slide 12 - Slide

In stilte voor jezelf. Welke getallen zie je?

Slide 13 - Slide

In stilte voor jezelf. Welke getallen zie je?







We zien de getallen 10, 74, 8 & 5. Mensen die dit niet kunnen lezen hebben last van rood-groen kleurenblindheid. Bij 1 op de 12 mannenkomt dit voor. Bij 1 op de 250 vrouwen komt dit voor.
Wat is hier aan de hand?

Slide 14 - Slide

Geslachtsgebonden recessieve overerving
Man = XY
Vrouw = XX

Notatie hetzelfde als bij intermediaire allelen



Wat gebeurt er als een aandoening op het x-chromosoom ligt bij een vrouw? En bij een man?

Slide 15 - Slide

Krijgt een jongen het X-chromosoom van zijn vader of moeder?
En van wie heeft hij het Y-chromosoom gekregen?
A
Het X-chromosoom kan alleen van zijn moeder komen; het Y-chromosoom alleen van zijn vader.
B
Het X-chromosoom kan alleen van zijn vader komen; het Y-chromosoom alleen van zijn moeder.
C
Het X-chromosoom kan zowel van zijn vader als moeder komen; het Y-chromosoom alleen van zijn vader.
D
Het X-chromosoom kan zowel van zijn vader als moeder komen; het Y-chromosoom alleen van zijn moeder.

Slide 16 - Quiz

X-chromosomale kruising
X^A : normale ogen
X^a : kleurenblind
Y- : geen gen voor de ogen aanwezig

Een vrouw die drager is wordt zwanger van een man met normale ogen. Het wordt een twee-eiige tweeling, een jongen en een meisje. Hoe groot is de kans dat de dochter kleurenblind wordt? Hoe groot de kans op een kleurenblinde zoon?

1: bepaal genotype van ouders
2: bepaal per ouder mogelijke genotypen van geslachtscellen
3: kruisingsschema, bepaal mogelijke genotypen van het kind, bereken de kans op elk genotype
4: bepaal welke genotypen leiden tot een zoon, welke tot een dochter
5: bepaal per geslacht de kans op elk fenotype



Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Is uit de stamboom af te leiden of dit allel autosomaal of X-chromosomaal overerft?
A
Ja, de ziekte erft autosomaal over.
B
Ja, de ziekte erft X-chromosomaal over.
C
C. Nee, dit is niet hieruit op te maken.

Slide 19 - Quiz

schildpadpoes
zwarte poes

Slide 20 - Slide

Bij katten wordt de vachtkleur onder andere bepaald door een X-chromosomaal gen met een allel voor rode vacht en een allel voor zwarte vacht. Poezen kunnen een rode vacht hebben, een schildpadvacht of een zwarte vacht. Schildpadvacht is het intermediaire fenotype.

Een poes met een schildpadvacht paart met een rode kater. Bereken de kans dat de eerste poes die wordt geboren een schildpadpoes is.

Slide 21 - Open question

Bij mensen komt een afwijking voor waarbij pigmenten in bepaalde weefsels ontbreken. Mensen met een dergelijke afwijking worden albino's genoemd. Een albino man trouwt met een niet-albino vrouw. Hun eerste dochter is een albino.

- Leg uit of albinisme dominant/recessief is
- Leg uit of albinisme wel/niet/mogelijk X-chromosomaal is.

Slide 22 - Open question

Leerdoelen deze les


Je leert hoe aandoeningen en ziektes overerven 

Je leert hoe je stambomen kunt aflezen en interpreteren


Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Recessief of dominant?
Recessief of dominant?
Zoek een kind dat een ander fenotype heeft dan beide ouders. (Sem, Karin, Hans). Het kind moet homozygoot recessief zijn en de ouders heterozygoot (evt. drager). Dat houdt in dat het witte allel de dominante is en het rode allel de recessieve

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

Huiswerk
Wat? Maak de opdrachten van 3.5

Wanneer? Huiswerk voor de volgende les








Slide 29 - Slide