Herhaling Stijl, Bauhaus, Fuctionalisme, Surrealisme

Wat bedoelen ze bij Bauhaus met totaalbouw?
A
Alles wordt tegelijkertijd gemaakt.
B
Alle disciplines staan in dienst van de architectuur.
C
Alle disciplines werken met dezelfde beeldaspecten.
1 / 13
next
Slide 1: Quiz
HandvaardigheidMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat bedoelen ze bij Bauhaus met totaalbouw?
A
Alles wordt tegelijkertijd gemaakt.
B
Alle disciplines staan in dienst van de architectuur.
C
Alle disciplines werken met dezelfde beeldaspecten.

Slide 1 - Quiz

Waarom werken ze veel met toegepaste kunst bij Bauhaus?
A
Dat paste het best bij de totaalbouw.
B
Met toegepaste kunst konden ze makkelijker de lessen op elkaar laten aansluiten.
C
Ze wilden de gewone mensen na WOI iets moois bieden in hun woonomgeving.

Slide 2 - Quiz

Welke kenmerken passen bij Bauhaus?
A
Open constructies, strak en functioneel.
B
Massaproductie, goedkope materialen, functioneel.
C
Veel metaal, donkere kleuren en functioneel.

Slide 3 - Quiz

De Stijl wilde een universele beeldtaal.
Waarom?
A
Zo werd alle kunst hetzelfde geïnterpreteerd en zou er geen oorlog meer ontstaan.
B
Ze wilden dat de grenzen tussen landen verdwenen.
C
Ze dachten dat hun beeldtaal ervoor zorgde dat kunst toegankelijk werd voor iedereen.

Slide 4 - Quiz

De Stijl werkte compleet abstract. Wat was hun inspiratie?
A
De kern van de schilderkunst.
B
Het leven om zich heen.
C
Ze waren alleen op zoek naar goede composities.

Slide 5 - Quiz

De Stijl werd ook gebruikt in toegepaste kunst en architectuur. Waarom is dat logisch?
A
Ze willen een nieuwe beeldtaal, dat willen ze op zoveel mogelijk manieren laten zien.
B
Het zijn strakke, geometrische vormen, die zijn goed toe te passen binnen deze disciplines.
C
Deze disciplines werken ook altijd met evenwichtige composities.

Slide 6 - Quiz

Hoe kun je het functionalisme het beste omschrijven?
A
Licht, lucht en ruimte.
B
Licht, ruimte en stad.
C
Licht, lucht en stad.

Slide 7 - Quiz

Hoe heet de constructie die ervoor zorgt dat er vliesgevels mogelijk zijn?
A
Wervelbouw
B
Geraamtebouw
C
Skeletbouw

Slide 8 - Quiz

Wat zijn vliesgevels?
A
Een dunne, niet dragende wand.
B
Dat alle gevels hetzelfde zijn.
C
Wand met alleen maar glas.

Slide 9 - Quiz

Waar zorgt form follows function in het functionalisme voor?
A
Grote gebouwen, die voor algemeen gebruik zijn, zoals ziekenhuizen of fabrieken.
B
Hoogbouw zonder veel versieringen.
C
Blokachtige gebouwen, zonder versieringen.

Slide 10 - Quiz

Welke twee subgroepen zijn er binnen het surrealisme?
A
Dromen en automatisme.
B
Dromen en verrassing.
C
Dromen en toeval.

Slide 11 - Quiz

Waarom is het onderbewuste belangrijk bij het surrealisme?
A
Ze wilden spontane, onoverdachte werken maken.
B
Ze dachten dat alles door het onderbewuste werd geleid, dat wilden ze laten zien.
C
Ze dachten dat het onderbewuste de ware aard van de kunst kon tonen.

Slide 12 - Quiz

Wat wordt bedoeld met vervreemding?
A
Dat het realistisch lijkt, maar er elementen zijn die niet kloppen.
B
Dat het zo echt lijkt dat het bijna een foto is.
C
Dat er rare onderwerpen getoond worden.

Slide 13 - Quiz