What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Cursus 4 §2 ironie en woordgrap
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Herhaling vorige les
Kennen en kunnen
Uitleg
Zelfstandig werken
Afsluiting
Slide 3 - Slide
Wat zijn leenwoorden?
A
Woorden die we tijdelijk gebruiken in de Nederlandse taal.
B
Woorden die uit het oud-Nederlands komen.
C
Woorden uit het Engels die we in het Nederlands ook gebruiken.
D
Woorden die we uit een andere taal hebben overgenomen.
Slide 4 - Quiz
Hoe noemen we de term voor het bestuderen van de herkomst en geschiedenis van woorden.
A
Etniciteit
B
Etymologie
C
Leenwoorden
D
Historie
Slide 5 - Quiz
Hoe kan het dat woorden in verschillende talen soms op elkaar lijken?
Slide 6 - Open question
DUITS
FRANS
ENGELS
douche
racket
schwalbe
sowieso
container
ambulance
chocolade
überhaupt
Slide 7 - Drag question
Ironie
Woordgrap
Uitleggen dat veel woorden in het Nederlands afkomstig zijn uit een oude talen en andere talen.
Benoemen waarom woorden in verschillende talen op elkaar lijken.
Slide 8 - Slide
Wat
: Lees tekst 1 en maak opdracht 1 blz. 88/89
Hoe
: individueel
Hulp
: lesboek, mevrouw de Vries
Tijd
: 7 min
Uitkomst
: bespreken/nakijken
Klaar
?: Ga verder met opdracht 2.
timer
7:00
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Ironie
Vorm van spot, waarbij je het tegenovergestelde zegt van wat je bedoelt.
Letterlijk: 'Je hebt een vier gehaald, dat is wel erg slecht.'
Ironisch: 'Je hebt een vier gehaald, dat is een bijzondere prestatie.'
Slide 11 - Slide
Maak er een ironische zin van.
'Ik vind dat je te lang hebt gewacht met terugbetalen.'
Slide 12 - Open question
Maak er een ironische zin van.
'Je bent wel erg stil tijdens de les, laat wat meer van je horen.'
Slide 13 - Open question
Maak er een ironische zin van.
'De broodjes in de kantine zijn echt niet lekker.'
Slide 14 - Open question
Wat?
TL
- Opdracht 1,2, 3 & 5 (blz. 94-95)
Hoe?
Je mag zachtjes overleggen. Lukt dit niet dan werk je alleen en in stilte.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
10 minuten. Daarna gaan we afronden.
Klaar?
Maak je quiz over leenwoorden af!
Opdrachten maken
timer
10:00
Slide 15 - Slide
Wat
: Lees tekst 1 en maak opdracht 3 en 4 op blz. 93. Opdr. maak je individueel
Hoe
: individueel
Hulp
: lesboek, mevrouw de Vries
Tijd
: 15 min
Uitkomst
: bespreken/nakijken
Klaar
?: lezen in je leesboek of maak zelf een woordgrap
timer
10:00
Slide 16 - Slide
Woordgrap
Een woordencombinatie die een komisch effect veroorzaakt.
Voorbeeld: 'Ken je een groente die ontploft? Bloemkool!'
Slide 17 - Slide
Video
Opdr. 2 maken
Slide 18 - Slide
Woordgrap
Slide 19 - Slide
Zout helpen?
Slide 20 - Slide
§3 - Verbale en non-verbale communicatie
Verbaal:
doorgeven van informatie door middel van woorden
Non-verbaal:
doorgeven van informatie op een andere manier dan met woorden
Lichaamstaal:
communicatie via het lichaam
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
More lessons like this
Cursus 4 §2 ironie en woordgrap
4 days ago
- Lesson with
19 slides
Cursus 4 taal §3 verbale en non-verbale communicatie
4 days ago
- Lesson with
17 slides
Cursus 4 taal §3 verbale en non-verbale communicatie
4 days ago
- Lesson with
17 slides
Cursus 4 §1 Waar komen woorden vandaan?
19 days ago
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Ironie en woordgrap
October 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Cursus 4 §1 Waar komen woorden vandaan?
4 days ago
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Cursus 1 §1, 2 en 3
October 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Cursus 1 §3 mening, argument en conclusie
October 2024
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3