Informeren: De schrijver wil dat de lezer iets leert van zijn tekst.
--> leerboek
Instructie geven: De schrijver legt uit hoe je iets moet doen.
--> handleiding
Overtuigen: De schrijver verdedigt een standpunt met argumenten.
--> betoog
Overhalen: De schrijver wil de lezer aanzetten tot actie.
--> folder
Amuseren: De schrijver wil de lezer vermaken.
--> leesboek