2KGT - Theme 3 - Grammar was/were - Adverbs of frequency

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Theme 3 All about heroes 

Grammar

Adverbs of Frequency

WAS/ WERE (was/waren)

I was          ik was

you were          jij was

he, she, it was          hij/zij/het was

we were          wij waren

you were          jullie waren

they were          zij waren 

Vertaal
ik was

Vertaal
wij waren

Vertaal
zij waren

Vertaal
hij was

Vertaal
jullie waren

Vertaal
het was

Vertaal
jij was

Grammar: Bijwoorden van frequentie

Wat is een bijwoord van frequentie?

Wat is de juiste plaats van de bijwoorden van frequentie?

Denk aan wat je geleerd hebt over deze bijwoorden.

Geef het goede antwoord op de vraag.

Kies uit: A / B / C

Wat geven de bijwoorden van frequentie aan?

1. Waar iets gebeurt
2. Waarom iets gebeurt
3. Hoe iets gebeurt
4. Hoe vaak iets gebeurt

Wat is in de volgende zin het bijwoord van frequentie?

I always get nervous before a concert

1. always
2. get
3. nervous
4. before

Wat is in de volgende zin het bijwoord van frequentie?

I am often busy with my homework.

1. am
2. often
3. busy
4. with

Wat is in de volgende zin het bijwoord van frequentie?

We usually have a great time at this festival.

1. great
2. this
3. time
4. usually

Grammar: Bijwoorden van frequentie

Wat is de juiste volgorde van de zinnen?

Denk aan wat je geleerd hebt over de bijwoorden van frequentie.

Welke zin is goed?

1. Mary is never on time at school
2. Mary never is on time at school

Welke zin is goed?

1. She often visits her friend
2. She visits often her friend

Welke zin is goed?

1. Ben usually is very hungry before lunch
2. Ben is usually very hungry before lunch

Welke zin is goed?

1. My sister sometimes watches a movie
2. My sister watches sometimes a movie

Zet op de juiste plaats
Tom beats me at games (always)

Zet op de juiste plaats
I buy new clothes (often)

Zet op de juiste plaats
I go to school by bus (sometimes)

Typ de zin over en zet daarbij het bijwoord van frequentie op de juiste plek in de zin.

My parents go to bed before midnight (never).

Typ de zin over en zet daarbij het bijwoord van frequentie op de juiste plek in de zin.

My colleague invites us to dinner (sometimes).

Typ de zin over en zet daarbij het bijwoord van frequentie op de juiste plek in de zin.

You are too pessimistic about your chances (usually).