Tegenstelling in de zin + LV

Tegenstellingen in een zin. 
Doel: ik weet wat signaalwoorden voor tegenstelling zijn.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Tegenstellingen in een zin. 
Doel: ik weet wat signaalwoorden voor tegenstelling zijn.

Slide 1 - Slide

Wat is het signaalwoord voor tegenstelling in deze zin:
Mevrouw Pietersen is een goede docent, echter is ze erg streng.

Slide 2 - Open question

Welke tegenstelling staat er in deze zin?
Mevrouw Pietersen is een goede docent, echter is ze erg streng.

Slide 3 - Open question

Wat is het signaalwoord voor tegenstelling in deze zin:
Opa is dun, maar vroeger was hij erg dik.

Slide 4 - Open question

Welke tegenstelling staat er in deze zin:
Opa is dun, maar vroeger was hij erg dik.

Slide 5 - Open question

Wat is het signaalwoord voor de tegenstelling in deze zin:
Ze staat gemiddeld een acht, hoewel ze er niets voor doet.

Slide 6 - Open question

welke tegenstelling staat er in deze zin:
Ze staat gemiddeld een acht, hoewel ze er niets voor doet.

Slide 7 - Open question

Wat is het signaalwoord voor tegenstelling in deze zin:
Donja was op tijd vertrokken, toch kwam ze te laat.

Slide 8 - Open question

Welke tegenstelling staat er in deze zin:
Donja was op tijd vertrokken, toch kwam ze te laat.

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Video

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je aan je ouders geschreven?
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp

Slide 11 - Drag question

De lerares
heeft
een proefwerk
verscheurd.
persoonsvorm
onderwerp
lijdend voorwerp
werkwoordelijkgezegde

Slide 12 - Drag question

Gisteren 
heeft
de hond
een nieuwe mand
gekregen
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 13 - Drag question

Julia
maakt
veel gekke filmpjes
voor haar volgers.
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 14 - Drag question

Mevrouw Meeurs / heeft / 2Ab/2Hd / een online les / gegeven. 
Mevrouw Meurs heeft een online les gegeven. 
Mevrouw Meurs heeft 2Ab/2Hd een online les gegeven
Mevrouw Meurs heeft 2Ab/2Hd een online les gegeven. 
Mevrouw Meurs heeft 2Ab/2Hd een online les gegeven. 
Mevrouw Meurs heeft 2Ab/2Hd een online les gegeven. 
werkw. gezegde
onderwerp
persoonsvorm
zinsdelen
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp

Slide 15 - Drag question