Periode 2 ein/eine & kein/keine + bezittelijke vnw


lich Willkommen
1 / 40
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson


lich Willkommen

Slide 1 - Slide

Das Programm für Heute

- Herhaling der/die/das
- Herhaling ein/eine & kein/keine 
- Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 2 - Slide

Doelen


- Ik weet wanneer een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is.

-Ik weet wanneer ik der/die/das gebruik.

- Ik weet de vertalingen van ein/eine & kein/keine.

-Ik weet wanneer ik ein/eine & kein/keine gebruik.

- Ik ken de vertalingen van de bezittelijke voornaamwoorden en weet wanneer er een extra -e bijkomt. 


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

der die of das?

Slide 6 - Slide

Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 7 - Quiz

Freundin
A
der
B
die
C
das

Slide 8 - Quiz

Oma
A
der
B
die
C
das

Slide 9 - Quiz

Kind
A
der
B
die
C
das

Slide 10 - Quiz

herhaling: der, die, das und die

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

ein, eine, ein

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

ein/eine of kein/keine?

Slide 15 - Slide

Vincent ist ein / eine Kind.
A
ein
B
eine

Slide 16 - Quiz

Losser ist ein / eine Dorf
A
ein
B
eine

Slide 17 - Quiz

Mein Vater hat ... Haus gebaut.
A
ein (o)
B
ein (m)
C
eine
D
-

Slide 18 - Quiz

Julia ist ... Freundin von Petra.
A
keine (ev)
B
ein (o)
C
ein (m)
D
keine (mv)

Slide 19 - Quiz

Er ist ... Freund von mir.
A
-
B
eine
C
ein (m)
D
ein (o)

Slide 20 - Quiz

(een) Haus

Slide 21 - Open question

(een) Schule

Slide 22 - Open question

(geen) Fotos

Slide 23 - Open question

Het bezittelijk voornaamwoord


Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.

 De persoon is bijvoorbeeld eigenaar of maker van het genoemde: mijn fiets, haar tekening, hun huis

Slide 24 - Slide

Zoals jij heb gemerkt, hebben wij voor elke persoon het bezittelijk voornaamwoord.

ik - mijn- mein     jij- jouw- dein   zij- haar- ihr   

hij - zijn - sein   het- zijn- sein   wij - ons\onze - unser

jullie -jullie-euer        zij- hun - ihr         u - uw - Ihr


Slide 25 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden
Is een woord mannelijk of onzijdig geen extra -e
Bijv. Mein Bruder, mein Haus etc.
Is een woord vrouwelijk of meervoud wel een extra -e
Bijv. Meine Mutter, meine Fotos etc. 
Let op het gebruik van euer/eure!
Bij mannelijk/ onzijdig --> euer
Vrouwelijk/ meervoud --> eure 

Slide 26 - Slide

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 27 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord

Das sind (onze) Eltern (mv)
A
meine
B
dien
C
ihre
D
unsere

Slide 28 - Quiz

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Maaike ist (haar) Freundin (v).
A
meine
B
seine
C
ihre
D
eure

Slide 29 - Quiz

Vervoeg het bezittelijk voornaamwoord:
Dies ist (mijn)…...Buch (o)


A
meine
B
meiner
C
meines
D
mein

Slide 30 - Quiz

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Maaike ist (haar) Freundin.
A
meine
B
seine
C
ihre
D
eure

Slide 31 - Quiz

Was ist ...............(jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr

Slide 32 - Quiz

...............(mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 33 - Quiz

Das sind..................(onze) Eltern (v).
A
meine
B
dein
C
ihr
D
unsere

Slide 34 - Quiz

............ (jullie) Weinachtsbaum (m) ist sehr schön.
A
unser
B
euere
C
unsere
D
euer

Slide 35 - Quiz

................(onze) Klassenlehrer heißt Meier.
A
Ihr
B
Ihre
C
Unser
D
Euere

Slide 36 - Quiz

Maaike ist ..............(haar) Freundin.
A
meine
B
ihr
C
ihre
D
euere

Slide 37 - Quiz

.............(uw) Handy (o) klingelt , Frau Schmidt!
A
Dein
B
Ihr
C
Sein
D
Unse4r

Slide 38 - Quiz

Das ist ........................ (mijn)Geburtstagsgeschenk
A
meine
B
deine
C
mein
D
sein

Slide 39 - Quiz

Hausaufgaben

E Grammatik
Aufgaben 17 bis 25
Fertig? Antworten kontrollieren 

Slide 40 - Slide