This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
timer
0:30
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
timer
5:00
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
timer
2:00
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Waar of niet waar:
Bij een spiegelbeeld lijken links en recht omgedraaid
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
Wat is de spiegelwet?
A
"letters die je in een spiegelbeeld ziet zijn omgekeerd"
B
"Hoek van inval is gelijk aan hoek van terugkaatsing"
C
"bolle spiegels zijn groter dan holle spiegels"
D
"een spiegel is altijd vlak"
Slide 20 - Quiz
Om een teruggekaatste lichtstraal goed te tekenen, moet je de normaal kennen. Wat is de normaal bij een vlakke spiegel? De normaal is de lijn ....
A
die loodrecht op de invallende lichtstraal staat.
B
die loodrecht op de spiegel staat.
C
van je oog naar het spiegelbeeld.
D
van je oog naar het voorwerp.
Slide 21 - Quiz
Het spiegelbeeld ligt net zo ver achter de spiegel als het voorwerp voor de spiegel staat.
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quiz
Lees de volgende twee uitspraken. Uitspraak 1: ‘De hoek tussen de invallende lichtstraal en de normaal heet de hoek van inval.’ Uitspraak 2: ‘Het spiegelbeeld ligt net zo ver achter de spiegel als het voorwerp voor de spiegel staat.’ Welke uitspraak is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Uitspraak 1 en 2 zijn allebei juist.
D
Geen van beide uitspraken is juist.
Slide 23 - Quiz
hoe ziet je spiegelbeeld eruit in een gewone spiegel?