Leesvaardigheid 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Fronsen 

Verbaal 

Non-verbaal

Lichaamstaal

Debat

Speech

Autoriteit

Ceremonie

Respect

Ritueel

Bekijk de woordenlijst op bladzijde 9. Maak met ieder woord een zin waaruit de betekenis van het woord blijkt. 

Tekstdoel: informeren (blz. 10)

Je leert wat een informatieve tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft. 

Informerende teksten:

- Schrijver wil dat de lezer iets leert van de tekst.

- Objectief: informatie is neutraal

- Feiten: een uitspraak die je kan controleren

Voorbeelden: gebruiksaanwijzing, nieuwsbericht, menukaart

Feit of mening?

Is het een feit: ga staan. 

Is het een mening: blijf zitten. 

Spaghetti is lekker. 

Is het een feit: ga staan. 

Is het een mening: blijf zitten. 

Als je te laat bent, moet je je melden. 

Is het een feit: ga staan. 

Is het een mening: blijf zitten. 

Het is raar om leraren met 'u' aan te spreken.

Is het een feit: ga staan. 

Is het een mening: blijf zitten. 

Smaken verschillen. 

Is het een feit: ga staan. 

Is het een mening: blijf zitten. 

Er is geen beter land dan Nederland. 

Is het een feit: ga staan. 

Is het een mening: blijf zitten. 

Coca Cola is de beste cola

Is het een feit: ga staan. 

Is het een mening: blijf zitten. 

In een vegetarische maaltijd zit geen vlees.

Is het een feit: ga staan. 

Is het een mening: blijf zitten. 

1. Lees de theorie op blz. 10. 

2. Maak opdracht 3 (blz. 10) 

Ben je klaar?

3. Maak opdracht 5 (blz. 11)

De eerste 5 minuten is het stil, daarna mag je zacht overleggen.

Pak je plenda

Huiswerk voor wo 8-9: 

opdracht 5 (blz. 11)