Herhaling tijdvak 1 (Havo 1)

Tijdvak 1 (Herhaling)
1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Tijdvak 1 (Herhaling)

Slide 1 - Slide

Uitleg
De stof in deze PPT komen uit havo 1. Deze stof moeten jullie ook leren voor de eindtoets. De stof uit havo 1 zal ongeveer 20% van de toets zijn. 
Bij iedere titel staat 'KA' dit betekend dat die dia uitleg geeft over het kenmerkende aspect wat hierbij staat. 
Bijv. 'KA1' geeft uitleg over kenmerkend aspect 1. Deze kenmerkende aspecten kan je vinden op ELO en het internet. 

Slide 2 - Slide

De eerste mensen 
Miljoenen jaren geleden leefden de eerste mensachtige wezens in Afrika. 4 miljoen jaar geleden gingen apen rechtop lopen, wat onze voorouders zijn. De eerste mensen gebruikten stokken, etc als werktuigen. De hersenen van deze mensen werden steeds groter, waardoor zij dingen leerden. Een belangrijke ontdekking was het gebruiken van vuur door de 'homo arectus'. Steen was heel belangrijk voor het maken van wapens, waardoor wij dit de steentijd noemen. een andere naam is de Prehistorie. De historie begint wanneer mensen leren te schrijven en het schrift wordt uitgevonden.

Slide 3 - Slide

Homo sapiens KA1
Onze mensensoort is 200.000 jaar geleden ontstaan in Afrika en verspreidde zich over de wereld. Deze mens heet een homo sapien, wat 'verstandige mens' betekend. De bestaansmiddelen van deze mensen waren jagen en verzamelen. Bessen, planten, etc. werden verzameld en er werd op dieren gejaagd. Dieren werden gebruikt als eten, maar ook voor kleding, wapens, etc. Het hele dier werd gebruikt en niet verspild. 

Slide 4 - Slide

Leven in groepen KA1
De jager-verzamelaars leefden in kleine groepen, omdat zij rondtrokken en er dan minder voedsel nodig was. Binnen deze groepen ontstond een taakverdeling. De mannen jaagden en de vrouwen verzamelden en zorgden voor de kinderen. Groepen trokken rond achter voedsel aan. Dit moest omdat het in Europa veel kouder is dan nu. Zij leefden in tenten die makkelijk mee te nemen waren. 

Slide 5 - Slide

Landbouw KA2
Rond 8000 v.Chr gingen mensen aan landbouw doen. Men ging wonen op vaste woonplaatsen, waar werd geleefd van de landbouw. Omdat men samen ging wonen op één plek (vaste woonplaats) ontstonden de eerste beschavingen. Het eerste voorbeeld hiervan was in Mesopotamië en Egypte. Er werden groentes, etc. verbouwd (akkerbouw) en dieren werden gefokt (veeteelt). De bevolking groeide waardoor meer voedsel nodig was, landbouw werkte hier goed aan mee. Ook werd het warmer op de aarde, waardoor planten nu konden groeien op één vaste plek. Er ontstonden steeds meer kleine boeren dorpjes. 

Slide 6 - Slide

Irrigatielandbouw KA2
Mensen gingen wonen rondom de Nijl, omdat landbouw hier makkelijk was. Hier begon in 4000 v.Chr de landbouw. Jaarlijkse overstromingen van de Nijl zorgde voor een vruchtbare grond. Om het hele jaar water te hebben legden de Egyptenaren kanaaltjes en dijken aan. Landbouw bedrijven op die manier heet irrigatielandbouw. 

Slide 7 - Slide

Handel en steden KA3
De irrigatielandbouw zorgde voor veel voedsel. De bevolking groeide snel. Door vele uitvindingen, zoals het wiel, werd de landbouw makkelijker voor boeren. Niet iedereen hoefde meer in de landbouw te werken, waardoor andere beroepen ontstonden zoals bakker en pottenbakker. Deze producten werden verkocht in de handel. Omdat de bevolking groeide en er werd gedaan aan handel kwamen steden op als middelpunt.

Slide 8 - Slide

Schrijven en rekenen KA3
Om de landbouw en handel bij te houden kwam het idee om te gaan tekenen. Dit was het begin van het schrijven. De Egyptenaren gingen dit als eerste doen via hun hiërogliefenschrift, bestaande uit kleine tekeningen. De uitvinding van het schrift (3100 v.Chr) zorgde voor het einde van de prehistorie en het begin van de historie. 

Slide 9 - Slide

Nieuwe samenleving KA3
Door de overstromingen moesten de Egyptenaren samenwerken. Er was daarom een bestuur nodig om taken te verdelen. In het begin waren de belangrijkste mensen hierin de dorpshoofden. In 3100 v.Chr  kom er één bestuur in Egypte geleid door de farao (koning). De farao werd geholpen door zijn ambtenaren. Zij voerden de belastingen en taken uit die de farao vroeg. Vanwege de verschillende machten kwamen er sociale lagen. Hoe hoger je in een laag zat hoe meer macht je had. Direct na de farao waren priesters en ambtenaren het belangrijkste. Daarna kwam het volk en onderaan stonden de slaven. 

Slide 10 - Slide

Egyptische cultuur
Godsdienst was heel belangrijk. Er waren vele goden voor alles in het leven, dit noemen we een polytheïstische godsdienst. Voor de goden werden tempels gebouwd om hen te vereren. Priesters stonden met de goden in contact, dus hadden zij veel aanzien in de samenleving. Goden konden volgens de Egyptenaren de natuur beheersen waardoor dit ook een natuurgodsdienst is. Er werd geloofd in een leven na de dood. Je lichaam ging mee naa het hiernamaals, waardoor deze behouden moest worden. Lichamen werden daarom gemummificeerd. Farao's werden in tombes met vele bezittingen begraven, zodat dit mee kon naar het hiernamaals. 

Slide 11 - Slide

Begrippen
Akkerbouw, Ambtenaar, Belasting, Bestaansmiddel, Bestuur, Farao, Handel, Historie, Irrigatielandbouw, Jagers-verzamelaars, Landbouw, Natuurgodsdienst, Nijverheid, Polytheïsme, Prehistorie, Sociale lagen, Taakverdeling, Tempel, Vaste woonplaats en Veeteelt. 

Slide 12 - Slide