L'ordre des mots

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

L'ordre des mots

In het Frans komen alle werkwoorden van het ww. gezegde achter elkaar te staan.

1. waar
2. niet waar

Plaats- en tijdsbepalingen komen in het Frans altijd achteraan een zin.

1. waar
2. niet waar

Zinsvolgorde (1)

Onderwerp

Persoonsvorm

Rest van de werkwoorden

Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

Tijdsbepalingen vaak vooraan de zin.

Plaatsbepalingen vaak achteraan de zin.

Welke zin is correct?

1. Je suis l'année dernière parti en vacances.
2. L'année dernière, je suis parti en vacances.

Welke zin is correct?

1. Demain, je vais demander à ma mère une glace.
2. Je vais demain demander à ma mère une glace.
3. Je vais demander demain une glace à ma mère.
4. Demain, je vais demander une glace à ma mère.

Zinsvolgorde (2)

Verschil tussen het Nederlands en het Frans:

Ik ben gisteren naar de stad gegaan.

Hier, je suis allé au centre-ville.

Zinsvolgorde (3)

Wanneer staan de werkwoorden niet direct achter elkaar?

Zinsvolgorde (4)

L'adverbe: plaats is afhankelijk van waar het betrekking op heeft.

1. Op de hele zin: helemaal vooraan

2. Op een bijv.nmw of bijwoord: direct ervóór

3. Op een werkwoord: direct achter de persoonsvorm

Zet op volgorde

1. à des jeux vidéo - joueront - à l'avenir - les élèves - dans les lycées

2. n' - dans les écoles - de changements - vu - importants - très - a - on - pas

Zet op volgorde - réponses

1. à des jeux vidéo - joueront - à l'avenir - les élèves - dans les lycées

A l'avenir, les élèves joueront à des jeux vidéo dans les lycées.

2. n' - dans les écoles - de changements - vu - importants - très - a - on - pas

On n'a pas vu de changements très importants dans les écoles.

Vertaal naar het Frans: Morgen ga ik in de stad een pizza eten.

Vandaag hebben we nog niet Un sac de billes gelezen (= lu)

Ik heb veel gegeten in de kerstvakantie.