Signaalwoorden

Structuurwoorden, signaalwoorden en waarderingswoorden
verband aangeven
structuur geven
functie tussen zinnen aangeven
negatieve en/of positieve lading aangeven

1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Structuurwoorden, signaalwoorden en waarderingswoorden
verband aangeven
structuur geven
functie tussen zinnen aangeven
negatieve en/of positieve lading aangeven

Slide 1 - Slide

deshalb
A
want
B
dus
C
doordat
D
derhalve

Slide 2 - Quiz

sogar
A
zelfs
B
ook
C
eigenlijk
D
bovendien

Slide 3 - Quiz

außerdem (bovendien)
(welke functie?)
A
vergelijking
B
versterking
C
tegenstelling
D
opsomming

Slide 4 - Quiz

Welk signaalwoord geeft een beperking aan?
A
je.. desto
B
nämlich
C
nur
D
jedenfalls

Slide 5 - Quiz

denn
A
omdat
B
want
C
doordat
D
namelijk

Slide 6 - Quiz

stattdessen
A
in ieder geval
B
niet alleen
C
in plaats daarvan
D
maar ook

Slide 7 - Quiz

übrigens (overigens)
(welke functie?)
A
uitbreiding
B
tegenstelling
C
extra info
D
gevolg

Slide 8 - Quiz

indem
A
echter
B
doordat
C
hoewel
D
terwijl

Slide 9 - Quiz

tatsächlich
A
inderdaad, versterking
B
inderdaad, extra info
C
vooral, versterking
D
vooral, extra info

Slide 10 - Quiz

je..... desto
A
zo.....dat
B
weliswaar.... maar
C
niet alleen... maar zelfs
D
hoe....hoe

Slide 11 - Quiz

timer
0:30
nämlich
daher
immerhin
zumal
zusätzlich
daarnaast
vandaar
in ieder geval
namelijk
vooral

Slide 12 - Drag question

zum Schluss
(welke functie?)
A
opsomming
B
reden (argument)
C
conclusie
D
voorwaarde

Slide 13 - Quiz

Verlust
(welke waardering?)
A
positief
B
negatief

Slide 14 - Quiz

gelingen
(welke waardering?)
A
positief
B
negatief

Slide 15 - Quiz

wichtig
(welke waardering?)
A
positief
B
negatief

Slide 16 - Quiz

schließlich
(welke functie?)
A
samenvatting
B
reden (argument)
C
conclusie
D
opsomming

Slide 17 - Quiz

Vertaal:
nichtsdestotrotz

Slide 18 - Open question

Vertaal:
zudem

Slide 19 - Open question

Ben ik inmiddels klaar voor de woordjestoets?
Ja, helemaal
Nee, nog helemaal niet
Af en toe nog kleine puntje op de i

Slide 20 - Poll

Welk woord vind je het moeilijkst?

Slide 21 - Mind map