What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
grammatica les 2
Hoofdstuk 1 grammatica
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hoofdstuk 1 grammatica
Slide 1 - Slide
Lezen
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Huiswerk bespreken
Slide 3 - Slide
Heb je een vraag over je huiswerk?
Zo ja, welke?
Slide 4 - Open question
doelen
Aan het einde van de les kan ik:
- de persoonsvorm vinden in een zin
- zinsdeelstrepen zetten
- het werkwoordelijk gezegde vinden.
- het onderwerp vinden
- het lijdend voorwerp vinden.
Slide 5 - Slide
Wat zijn de stappen van zinsontleding
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze
Slide 8 - Quiz
Zinsdeelstrepen:
Haar neef verbouwde die oude schuur.
A
Haar neef / verbouwde / die oude schuur.
B
Haar neef / verbouwde / die / oude schuur.
C
Haar / neef / verbouwde die oude schuur.
D
Haar neef / verbouwde / die oude / schuur.
Slide 9 - Quiz
Zinsdeelstrepen:
Zijn broertje maakte die lastige breuken zonder fouten.
A
Zijn broertje maakte / die / lastige / breuken /zonder / fouten.
B
Zijn / broertje / maakte die lastige / breuken zonder / fouten.
C
Zijn broertje / maakte / die / lastige breuken zonder fouten.
D
Zijn broertje / maakte / die lastige breuken / zonder fouten.
Slide 10 - Quiz
Zinsdeelstrepen:
Onze hond verslond deze lekkere brokken zonder problemen.
A
Onze / hond verslond /deze lekkere / brokken zonder / problemen.
B
Onze hond / verslond / deze lekkere brokken zonder problemen.
C
Onze hond / verslond / deze lekkere brokken / zonder problemen.
D
Onze / hond / verslond / deze / lekkere brokken zonder / problemen.
Slide 11 - Quiz
De persoonsvorm hoort altijd bij het werkwoordelijk gezegde.
A
goed
B
fout
Slide 12 - Quiz
Het werkwoordelijk gezegde is:
De scheidsrechter heeft een rode kaart uitgedeeld.
A
heeft
B
heeft uitgedeeld
C
uitgedeeld
D
de scheidsrechter heeft
Slide 13 - Quiz
Het antwoord op de vraag:
wie / wat + gezegde is het......
A
onderwerp
B
werkwoordelijk gezegde
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 14 - Quiz
wat is het onderwerp in de zin: Martin maakte een PowerPoint-presentatie.
A
Martin
B
maakte
C
een Powerpoint-presentatie
D
er is geen onderwerp
Slide 15 - Quiz
Het antwoord op de vraag:
wie / wat + gezegde + onderwerp is het.....
A
onderwerp
B
werkwoordelijk gezegde
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 16 - Quiz
In elke zin staat een lijdend voorwerp
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
Jan gaf de toets aan de leraar.
Wat is 'de toets'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
Slide 18 - Quiz
Huiswerk
Opdracht 8 tot en met 12
Slide 19 - Slide
More lessons like this
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
May 2022
- Lesson with
44 slides
Taal
Primary Education
oefening grammatica blok 1 en 2
March 2018
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
Woordvolgorde
June 2022
- Lesson with
24 slides
English
Tertiary Education
oefening grammatica blok 1 en 2
February 2020
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
Periode drie - week 10 - Grammatica
March 2021
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
2HM- grammatica - weektaak 15-19 feb
January 2021
- Lesson with
33 slides
nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
2kader 1.7 Grammatica zinsdelen
September 2020
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2