Can/can't

English
Can & can't
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

English
Can & can't

Slide 1 - Slide

Today
1. looking back
2. explanation can & can't
3. practise with can & can't
4. evaluation

Slide 2 - Slide

Looking back
Tijdens de vorige les hebben we 'personen' behandeld.

Slide 3 - Slide

timer
2:00
Me
You (meervoud)
Us
Him
Her
It
You (enkelvoud)
Them

Mij

Jou

Haar

Hem

Het

Ons

Jullie

Hen

Slide 4 - Drag question

I love ____. (een jongen)
timer
0:15
A
he
B
she
C
him
D
her

Slide 5 - Quiz

Vervang 'Paul and Lisa' door een van de personen:
"Jesse hates Paul and Lisa."
timer
0:15
A
her
B
they
C
him
D
them

Slide 6 - Quiz

Can & can't

Slide 7 - Slide

Explanation can & can't
'can' betekent 'kunnen' of 'mogen'
'can't' betekent 'niet kunnen' of 'niet mogen'

'can't' is kort voor 'cannot'

Slide 8 - Slide

Example (voorbeeld)
I can speak English. = Ik kan Engels spreken.

I can't speak English. = Ik kan geen Engels spreken.

Slide 9 - Slide

Wat betekent 'can'?
A
kunnen
B
nodig hebben
C
moeten
D
mogen

Slide 10 - Quiz

Wat betekent 'can't'?
A
niet mogen
B
kunnen
C
niet kunnen
D
niet mogen OF niet kunnen

Slide 11 - Quiz

Een vraag stellen
Bij vragen staat 'can' vooraan in de zin.

Can you help me?
Can you speak English?

Slide 12 - Slide

Waar staat 'can' in een vraagzin?
A
vooraan
B
achteraan
C
leguaan
D
in het midden

Slide 13 - Quiz

Practise with can & can't
dan gaan we nu oefenen.

Slide 14 - Slide

Exercise
vul steeds can OF can't in.

Slide 15 - Slide

A snake _____ jump.

Slide 16 - Open question

Beyoncé _____ sing.

Slide 17 - Open question

Birds _____ fly.

Slide 18 - Open question

She _____ ride a bike.

Slide 19 - Open question

You _____ swim here.

Slide 20 - Open question

Exercise
Sleep de zinnen naar het juiste plaatje.

Slide 21 - Slide

He can't eat more food
It can swim
She can jump
He can't see
You can't park here

Slide 22 - Drag question

Exercise
sleep 'can' naar de juiste plaats in de zin

Slide 23 - Slide

_____ you _____ give _____ me _____ a _____ pen?
Can

Slide 24 - Drag question

Summarise (samenvatten)
beantwoord de volgende vraag

Slide 25 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 26 - Open question

Evaluation
Kies steeds een getal tussen de 1 en 10
1 = helemaal oneens
10 = helemaal eens

Slide 27 - Slide

Deze les was nuttig

Slide 28 - Open question

Deze les was duidelijk

Slide 29 - Open question

Next lesson
Present simple

Slide 30 - Slide

Homework
Finish Lesson 2 Unit 2
I will check! (ik ga het controleren)

Slide 31 - Slide