Can/can't

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Today: can + can't /cannot

1. Introduction

2. Explanation

3. Practise

4. Evaluation 

Explanation: can + can't/cannot

'can' betekent 'kunnen' of 'mogen'

'can't' betekent 'niet kunnen' of 'niet mogen'

'can't' is kort voor 'cannot'

Example (voorbeeld)

I can speak English. = Ik kan Engels spreken.

I can't speak English. = Ik kan geen Engels spreken.

Wat betekent 'can'?

1. kunnen
2. nodig hebben
3. moeten
4. mogen

Wat betekent 'can't'?

1. niet mogen
2. kunnen
3. niet kunnen
4. niet mogen OF niet kunnen

Een vraag stellen

Bij vragen staat 'can' vooraan in de zin.

Can you help me?

Can you speak English?

Waar staat 'can' in een vraagzin?

1. vooraan
2. achteraan
3. leguaan
4. in het midden

2. Practise with: can + can't/cannot

Dan gaan we nu oefenen!!

Exercise:

Vul steeds:  can OF can't in.

A snake _____ jump.

Beyoncé _____ sing.

Birds _____ fly.

She _____ ride a bike.

You _____ swim here.

Exercise:

Sleep de zinnen naar het juiste plaatje.

He can't eat more food

It can swim

She can jump

He can't see

You can't park here

Exercise:

Sleep 'can' naar de juiste plaats in de zin.

_____ you _____ give _____ me _____ a _____ pen?

Can

Summarise (samenvatten)

Beantwoord de volgende vraag:

Wat heb je vandaag geleerd?

Evaluation: 

Ik begrijp wat  can/can't/cannot betekent en ik kan het gebruiken in een zin.

Kies steeds een getal tussen de 1 en 10:

1 = helemaal oneens

10 = helemaal eens

Deze les was nuttig.

Deze les was leuk.

Deze les was duidelijk.

That's all, folks!