De wereld & ik - les 5

1 / 24
next
Slide 1: Slide
WereldcampusMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Artikel lezen
Vragen:
  1. "Waarom bestond kinderarbeid?"
  2. "Wie had de eerste wet tegen kinderarbeid gemaakt, en welke uitzonderingen had deze wet?"
  3. "Welke regels zijn er vandaag de dag voor jongeren tussen de 12-15 jaar die willen werken?"

Stelling:
  • "Jongeren tussen de 12-15 jaar zouden meer mogen werken als dat niet ten koste gaat van school"











Slide 4 - Slide

Print uit en lees samen het volgende artikel: 
- Zie bijlage in module - les 3
- p. 1 t/m 5 = origineel
- p. 6 t/m 8 = versimpelde ChatGPT-versie

Maak zelf een keuze of je alleen de vragen of stelling doet, of allebei
Nieuwsfragment
Vragen:
  1. "Waarom is het lastig om regels te maken rondom kinderen die vloggen?"
  2. "Waarom zijn deskundigen tegen kinderen die vloggen?"

Stelling:
"De overheid moet jonge kinderen in bescherming nemen door te verbieden dat kinderen onder de twaalf jaar geld kunnen verdienen met vloggen."










Slide 5 - Slide

Print uit en lees samen het volgende artikel: 
- Zie bijlage in module - les 3
- p. 1 t/m 5 = origineel
- p. 6 t/m 8 = versimpelde ChatGPT-versie

Maak zelf een keuze of je alleen de vragen of stelling doet, of allebei

Slide 6 - Video

This item has no instructions

De wereld & ik
Les 5

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Planning
  1. Terugblik 
  2. Artikel en nieuwsfragment
  3. Leerdoelen 
  4. Eindopdracht: Wereld en ik

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

      Leerdoelen
Leerdoelen:
  1. De leerlingen weten wat ze moeten doen voor de eindopdracht van wereld en ik.








Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Uitleg eindopdracht Wereld en ik! (MHV)
Eindopdracht: bronnenonderzoek ('bronnenwerkstuk'): verschillende informatiebronnen combineren in tweetallen.

Stappen:
1. Kiezen onderwerp. 
2. Schrijven hoofd- en deelvraag. 
3. Zoeken naar betrouwbare bronnen. 
4. Onderzoek schrijven.  

Slide 10 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 1: onderwerp kiezen
Kies een van de volgende thema's:
1. Culturele uitingen wereldwijd. 
2. Discriminatie en racisme. 
3. De 'Nederlandse' identiteit. 
4. Migratie (in heden en verleden), bijv. uit Marokko of Polen. 
5. Gewoontes en tradities. 
6. Vrouwenemancipatie. 
7. Diversiteit.
8. Feestdagen.
9. Recente internationale conflicten. 
10. Internationale machtsverhoudingen (tussen landen). 

Slide 11 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 2: formuleren hoofd- en deelvragen
Een goede hoofdvraag:
- Is een vraag. 
- Bevat een onderwerp en wat je daar van wilt weten. 
- Begint met 'hoe', 'waarom' of 'welke'? (Kun je niet beantwoorden met ja of nee).
- Is niet te groot én niet te klein. 

Deelvragen = de kleinere vragen die je moet beantwoorden om antwoord te krijgen op je hoofdvraag.

Iedere deelvraag wordt een hoofdstuk in je onderzoek. 

Slide 12 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 2: formuleren hoofd- en deelvragen
Voorbeeld hoofd- en deelvragen:

Hoofdvraag: 'Waarom heeft de PVV de afgelopen jaren steeds meer stemmen gekregen?'

Deelvragen:
- Op wie hebben Nederlanders gestemd de afgelopen verkiezingen? 
- Wat zijn de politieke standpunten van de PVV?
- Welke redenen hadden Nederlanders om op de PVV te stemmen?

Slide 13 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Wat is er niet goed aan deze hoofdvraag? 'Is de PVV voor of tegen meer zonnepanelen?'

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Wat is er niet goed aan deze hoofdvraag? 'De politieke verschillen tussen Nederlanders en Belgen.'

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Wat is er niet goed aan deze hoofdvraag? 'Waarom verhuizen mensen in de wereld?'

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Stap 3: zoeken naar betrouwbare bronnen
Opdracht: zoek naar betrouwbare bronnen voor je onderzoek. 
- Belangrijk: jouw bronnen moeten jou helpen antwoord te geven op je hoofd- en deelvragen.
- Bij twijfel: raadpleeg je docent!

Huiswerk voor de volgende les: zoek minimaal drie betrouwbare artikelen of andere bronnen voor jouw bronnenonderzoek. 

Slide 17 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Wat zijn voorbeelden van betrouwbare bronnen? Noem er minimaal drie.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Voorbeelden van betrouwbare bronnen?
Een lijst van voorbeelden van betrouwbare bronnen (offline/online):
- https://npokennis.nl/ 
- https://schooltv.nl/
- https://www.canonvannederland.nl/
- https://jeugdjournaal.nl/
- https://nos.nl
- https://hetklokhuis.nl
- Kwaliteitskranten als: Volkskrant, NRC, Trouw, Parool, enz.
- Informatieve boeken (non-fictie), bijv. uit een bibliotheek.

Betrouwbare bronnen: gebaseerd op feiten, informeren.
Betrouwbaarheid = kun je de info geloven, klopt het?

Slide 19 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Stap 4: schrijven van je bronnenonderzoek ('werkstuk')
Een onderzoek bestaat uit een aantal onderdelen:
1. Inleiding: aandachtstrekker, onderwerp, hoofd- en deelvragen, (evt. relevantie).
2. Hoofdstukken: antwoorden op je deelvragen, steeds met bronverwijzing. 
3. Conclusie: antwoord geven op je hoofdvraag. 
4. Korte reflectie: hoe ging het schrijven? Wat zou je de volgende keer anders doen?
5. Bronnenlijst: lijst van gebruikte bronnen, op alfabetische volgorde. 

Totaal aantal woorden: ± 1000 woorden

Slide 20 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Verwijzen naar de bron in je werkstuk
Om jouw werk betrouwbaarheid en controleerbaar te maken, moet je in je onderzoek verwijzen naar de bron. 

Zorg dat je na iedere alinea verwijst naar een bron. Verwijs door aan het einde van de alinea tussen haakjes de schrijver/site te zetten. (...)

Voorbeeld:
Je hebt informatie gebruikt van NPO Kennis, dan zet je neer: 
'In Nederland zijn ongeveer 20% van mensen D66-stemmers.' (NPO Kennis) 

Slide 21 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Groepjes H3A
Yassine en Mohammed: Culturele uitingen wereldwijd
Nour en Zeliha:
Zubair en Mehdi: migratie
Benyamine en Fizan: feestdagen
Nisrine: feestdagen
Duhan en Yazid: gewoontes en tradities

Slide 22 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Groepjes H3B
Aya en Rana: recente internationale conflicten
Ayesha: discriminatie en racisme
Chaima en Amira: recente internationale conflicten
Azan en Hassaan: discriminatie en racisme
Salman en Beytullah: gewoontes en tradities
Houdaifa en Bilal: 

Slide 23 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Deze les: formatief SO
Maak een inleiding van je bronnenwerkstuk. In de inleiding moet komen te staan:

- Waarom jullie voor dit onderwerp hebben gekozen;
- Wat jullie verwachten te gaan leren over jullie onderwerp;
- De hoofdvraag van jullie bronnenwerkstuk;
- De deelvragen van jullie bronnenwerkstuk;
- De opbouw van jullie bronnenwerkstuk;

± 150 woorden. Jullie leveren aan het einde van de les de inleiding in via Teams voor formatief SO.

Slide 24 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.