This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
- je kent de stam van een werkwoord
- je kunt de persoonsvorm in de tt goed spellen
Tip: maak aantekeningen!
De stam of woordenboekvorm - en van een werkwoord vind je door van het hele werkwoord -en af te halen; wat je overhoudt, is de stam.
Bijvoorbeeld:
worden - en = word
leiden - en = leid
houden -en = houd
Soms ziet de stam van het werkwoord er gek uit
Kijk maar:
geloven - en = gelov
reizen - en = reiz
lopen - en = lop
Als je het woord moet schrijven, pas je de stam aan
naar de ik-vorm
geloven - en = gelov - de ik-vorm = geloof
reizen - en = reiz - de ik-vorm = reis
lopen - en = lop - de ik-vorm = loop
Enkelvoud ik-vorm of jij erachter:
schrijf alleen de ik- vorm
ik loop
ik fiets
ik praat
ik vind
loop jij
fiets jij
praat jij
vind jij
Enkelvoud andere vormen:
schrijf ik- vorm+ t
jij loopt
hij fietst
zij praat
Fred vindt
Meervoud:
schrijf het hele werkwoord
wij lopen
zij fietsten
jullie praten
de kinderen vinden
- je kent de ik-vorm van een werkwoord