Laatste les Nederlands Havo

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

We zijn er bijna...

Wat weet je al/nog? Wat moet je nog leren?

Kies de juiste combinatie

1. Uiteenzetting | opiniëren | krantenartikel
2. Beschouwing | overtuigen | feiten
3. Betoog | argumenten | overtuigen
4. Betoog | opiniëren | feiten

De hoofdgedachte van een tekst vind je meestal

1. in de inleiding
2. moet je zelf verzinnen
3. in het middenstuk
4. in de titel

Een verkeerd beroep doen op autoriteit noemen we een

De functie van een inleiding is niet

1. het onderwerp aan kondigen
2. de aanleiding geven voor het schrijven van de tekst
3. een conclusie presenteren
4. een anekdote vertellen om te aandacht te trekken

tekstverbanden zijn te herkennen door

1. voegwoorden
2. werkwoorden
3. signaalwoorden
4. kernwoorden

want, omdat, daarom,waarom, namelijk, immers, aangezien zijn signaalwoorden voor

1. een tegenstelling
2. een conclusie
3. oorzaak-gevolg
4. redengevend, verklarend

ook, bovendien, eveneens, vervolgens, zowel....als, ten tweede zijn signaalwoorden voor

1. oorzaak-gevolg
2. tegenstelling
3. opsomming
4. vergelijking

op welke vraag is dit het antwoord: neutraal en afstandelijk

1. hoe is de tekstsoort te omschrijven?
2. hoe kan de houding van de auteur tov onderwerp gekarakteriseerd worden?
3. wat is het onderwerp van de tekst?
4. wat is het doel van deze tekst?

Op grond waarvan beoordeel je de betrouwbaarheid van een tekst?

1. de bron waarin het artikel gepubliceerd is
2. controleerbare feiten, goede argumentatie, auteur is autoriteit
3. er komen belangrijke mensen aan het woord
4. er worden veel bronnen genoemd

Welke drogreden? Wat weet jij nou van armoede in de wereld, je bent zelf een dikzak.

1. bespelen van het publiek
2. cirkelredenering
3. overhaaste generalisatie
4. op de man spelen

nog een drogreden: wie wil er nu als zinnig mens op zulke lieve, kleine zangvogels jagen?

1. op de man spelen
2. vertekenen van een standpunt
3. bespelen van het publiek
4. vals dilemma

nog eentje dan: Het hele coronabeleid was een grote puinhoop, dat zegt Frans Bauer ook op Op1.

1. verkeerde vergelijking
2. overdrijven van voor- of nadelen
3. onjuist beroep op oorzaak-gevolgschema
4. onjuist beroep op autoriteit

welke zin is goed gespeld?

1. De minister-president beweerd dat zijn kantoor groot genoeg is.
2. Macron vroeg aan Rutte of hij echt aan een vijver woond.
3. Cameron verbaaste zich over Ruttes torentje.
4. Rutte zelf is uiterst tevreden over zijn residentie.

Ik ga nog hard oefenen voor het examen Nederlands

1. ja
2. nee
3. misschien

Ik kom naar de examentraining Nederlands

1. ja
2. nee
3. misschien

Welke tip die je afgelopen weken hebt gehad van je docent geeft je vertrouwen in het examen Nederlands?

Waar zie je het meest tegenop bij het examen Nederlands?

Tips: wat moet ik volgend jaar in de laatste weken voor het examen vooral meer/minder/niet meer doen??

Tops: wat moet ik volgend jaar in H5 net zo doen als dit jaar?

Tot slot

Niet vergeten: alle antwoorden staan (letterlijk!) in de tekst!!

SUCCES!!!