laatste les

1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Vocabulaire

  • Parler
  • Herhalen uitleg
  • Kahoot
  • Flipquiz
  • Nearpod

Slide 2 - Slide

Planning
Toets in de toetsweek:
Chapitre 5 woorden/zinnen A B E + gram. D H
+ leesteksten

Slide 3 - Slide

Chapitre 5
  • Ik ken woorden die te maken hebben met vrije tijd.
  • Ik ken de maanden van het jaar.
  • Ik kan mijzelf en anderen beschrijven.
  • Ik kan de passé composé gebruiken.
  • Ik kan het bijvoeglijk naamwoord gebruiken.



Slide 4 - Slide

Vocabulaire 
A +B +E

10 minuten op je eigen manier oefenen met de woorden/zinnen



Slide 5 - Slide

passé composé

Slide 6 - Slide

passé composé = v.t.t.
Ik heb gelopen.
Mijn vader heeft gevoetbald.
Mijn broer is naar Engeland gegaan.

Slide 7 - Slide

voltooid deelwoord
parler     ->      parlé                               donner     ->   donné
praten              gepraat                          geven               gegeven

                               REGEL:    werkwoord   -  er   +  é  

Slide 8 - Slide

hulpwerkwoord
Om de passé composé te kunnen vormen heb je het hulpwerkwoord  avoir  nodig.
   
    Ik heb een nieuwe fiets gekocht.

Slide 9 - Slide

avoir
j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

Slide 10 - Slide

passé composé
De passé composé bestaat uit drie delen:
persoonlijk voornaamw.  +  hulpwerkwoord + voltooid deelw. 

j'ai parlé
tu as donné
nous avons mangé

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
De rode neus.
Het grote huis.
De kleine jongen.

Slide 13 - Slide

Basisregel

un grand homme
une grande femme
deux grands hommes
deux grandes femmes
ev
mv
mnl
-
+s
vrl
+e
+es

Slide 14 - Slide

Basisregel
Let op:
Eindigt een woord al op een -e, dan krijgt het geen extra -e:
un garçon timide  -  une fille timide

Eindigt een woord al op een -e, dan krijgt het geen extra -s:
un éléphant gris  -    deux éléphants gris

Slide 15 - Slide

Oefenen
31bcd en 32b

Slide 16 - Slide


passé composé

bijvoeglijk naamwoord

Slide 17 - Slide

Flipquiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Chapitre 5
  • Ik ken woorden die te maken hebben met vrije tijd.
  • Ik ken de maanden van het jaar.
  • Ik kan mijzelf en anderen beschrijven.
  • Ik kan de passé composé gebruiken.
  • Ik kan het bijvoeglijk naamwoord gebruiken.



Slide 20 - Slide