Pedagogiek periode 3.1 - les 13

• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 3

Deze les

Spraakontwikkeling

Thema 10

Boek Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker

Spraakontwikkeling

Heeft een plek in het brein

Er is een gedeelte voor begrijpen en spreken (Centrum van Wernicke)

en een gedeelte voor spreken en grammatica (Centrum van Broca)

Deze gedeeltes werken met elkaar samen

Drie aspecten van taal

Model Bloom en Lahey (volgende slide):

Vorm, inhoud en gebruik

Onderlinge afstemming tussen deze 3 aspecten zorgt ervoor dat je taal begrijpt en dat je taal kunt gebruiken om iets duidelijk te maken

Wat is een passieve en een actieve woordenschat?

Passieve en actieve woordenschat

De passieve woordenschat zijn alle woorden die je kent, ook als je die zelf niet gebruikt. 

De actieve woordenschat zijn alle woorden die je kent en ook daadwerkelijk zelf gebruikt.

Tweetaligheid

Sommige kinderen worden vanaf de geboorte tweetalig opgevoed (simultane taalverwerving)

Anderen komen later in contact met een tweede taal (successieve taalverwerving)

Hoeveel talen zijn er wereldwijd?

1. 1000-2000
2. 10.000-12.000
3. 6000-7000
4. 600-700

Nederlands als tweede taal

Bij verwerving van een tweede taal spelen een rol:

Taalinput	Kinderen hebben al ervaring met taal in hun moedertaal
Tijd	Er is tijd nodig om de nieuwe taal te leren
Cognitie	De cognitieve ontwikkeling wordt ingezet bij het leren van de tweede taal

Taalverwerving tweede taal

Bij successieve taalverwerving zie je 4 fasen:

• Gewenningsperiode - het kind hoort nieuwe taalklanken en woorden
• Redzaamheid: het kind probeert de nieuwe taal uit en gaat erin spreken
• Beschrijvingstaal: het kind gaat langere zinnen maken en kenmerken gebruiken
• Verwijzingstaal: het kind spreekt al vrij goed Nederlands, maar begeleiding blijft gewenst

Begeleiding bij leren tweede taal

Fase van gewenning: kind niet forceren om te praten 

Fase van redzaamheid en beschrijvingstaal: antwoord geven in juiste en volledige zinnen 

Verwijzingsfase: het juist toepassen van grammaticale regels

Corrigeren

Een kind corrigeren door de zin juist te herhalen, heeft vaak geen effect, omdat het kind gericht is op een reactie en niet op een correctie.

Özkan (groep 1): Juf, ik heeft vannacht bij papa in bed geslapen.

Juf Ellie: Ik heb vannacht bij papa in bed geslapen.

Özkan: Oh, ik heeft u niet gezien...