voorlezen

Voorlezen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voorlezen

Slide 1 - Slide

Voorlezen

Slide 2 - Mind map

Lesdoelen
Waarom is voorlezen belangrijk?
Wat is het verschil tussen actieve en passieve woordenschat?
Wat is jouw sterke punt en wat een verbeterpunt bij voorlezen?

Slide 3 - Slide

Wat zie je?

Slide 4 - Slide

Warming up
Bespreek met een medestudent:
- hoe vond je het om vroeger voorgelezen te worden? Waarom?
- wat was vroeger je lievelingsboek?
- tot welke leeftijd werd jij voorgelezen?
- lees jij zelf ook wel eens voor? Vertel er over.
- waarom is lezen zo belangrijk?

Slide 5 - Slide

Waarom is voorlezen zo belangrijk?
(bedenk zoveel mogelijk antwoorden)

Slide 6 - Open question

Vanaf baby
  • Voorlezen kan al aan baby's van een paar weken oud
  • Goed voor de taalontwikkeling 
  • Het is goed voor de band ouder/ verzorger/ kind  (sociale-/emotionele ontwikkeling) 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Bespreek met elkaar
Wat viel je op aan de ogen en bewegingen van baby David?

Slide 9 - Slide

Wist je dat...?
  • Als je iedere dag 10 minuten voorleest een kind in een jaar 1000 extra woorden leert?
  • Herhaling één van de belangrijkste ‘gereedschappen’ is bij de ontwikkeling van kleine kinderen
  • Kracht van herhaling…
  1. Leren
  2. Begrijpen
  3. Houvast/veiligheid/structuur


Slide 10 - Slide

Taalontwikkeling
Taalgevoel: aangeboren​
Omgeving belangrijk: interactie!​
0-9 jaar: optimale leeftijdsfase voor taalverwerving

Slide 11 - Slide

Wat is passieve woordenschat?

Slide 12 - Open question

Wat is actieve woordenschat?

Slide 13 - Open question

Actieve en passieve woordenschat
Actief: kind zegt deze woorden zelf​
Passief: kind begrijpt deze woorden, maar spreekt ze nog niet uit​
Naarmate kind ouder wordt: actieve woordenschat wordt groter!​

Slide 14 - Slide

0-12 maanden
12-18 maanden
1,5-2,5 jaar
2,5-5 jaar
Voortalige fase
Vroegtalige fase 1
Vroegtalige fase 2
Eerste begrijpelijke woorden. Woorden hebben geen betekenis.​
“to” = auto​
Duidelijker relatie tussen woord en betekenis.​

Taalgebruik gaat steeds meer lijken op volwassenen taal.​

Differentiatie fase
Klanken hebben geen betekenis.​
Klanken a/e en n/m/f/d/b/​

Slide 15 - Drag question

In tweetallen

Bedenk samen 4 tips waarvan jullie vinden dat ze belangrijk zijn wanneer iemand  voorleest. 
Schrijf ze op de 4 post its die je krijgt.
Hang je post its op het bord in de klas.


Slide 16 - Slide

Wat maakt voorlezen aantrekkelijk?
We bekijken de tips....

Slide 17 - Slide

Evaluatie
Waarom is voorlezen belangrijk?
Wat is het verschil tussen actieve en passieve woordenschat?
Wat is jouw sterke punt en wat een verbeterpunt bij voorlezen?

Slide 18 - Slide