This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Presentaties
Korte presentaties
Vertel wat je hebt gevonden over jullie landen
Slide 1 - Slide
Wat weet ik al van het hoofdstuk rechtsstaat?
1 tegen de klas
Slide 2 - Slide
Welke van onderstaande grondrechten is een klassiek grondrecht?
A
De vrijheid van onderwijs
B
Werkgelegenheid
C
De vrijheid van meningsuiting
D
De zorg voor het milieu
Slide 3 - Quiz
Een rechtsnorm is..
A
Een regel waaraan de wetgeving moet voldoen
B
Een gedragsregel die in een wet is vastgelegd
C
Een norm die algemeen als rechtvaardig wordt ervaren
D
Een waarde die mensen belangrijk vinden
Slide 4 - Quiz
Rechtszaken in hoger beroep worden behandeld door..
A
De politierechter
B
Het gerechtshof en de Hoge Raad
C
De meervoudige kamer en de Hoge Raad
D
Het gerechtshof
Slide 5 - Quiz
Welk principe van een rechtsstaat kwam het meest onder druk te staan bij de toeslagenaffaire?
A
Rechtshandhaving
B
Het recht op gelijke behandeling
C
Het recht op privacy
D
De vrijheid van meningsuiting
Slide 6 - Quiz
Wat betekent het zinnetje 'behoudens ieders verantwoordelijkheid van de wet'
A
Iedere burger bepaald zelf de grens van de wet
B
Beperkingen in grondrechten zijn soms toegestaan
C
Het artikel is ook opgenomen in het wetboek strafvordering
D
Het openbaar ministerie mag bij vrijheid van meningsuiting niet aanklagen
Slide 7 - Quiz
Wat is een argument vóór de invoering van de doodstraf?
A
De uitgevoerde straf is niet terug te draaien
B
De doodstraf is helemaal niet zo afschrikwekkend
C
Een langdurige gevangenisstraf is duurder dan de doodstraf
D
De staat moet zich niet verlagen tot het niveau van een moordenaar
Slide 8 - Quiz
Het doel van de trias politica is dat..
A
Burgers hun belangen kunnen verdedigen
B
Burgers macht krijgen
C
Politici meer bevoegdheden krijgen
D
Burgers beschermd worden tegen de overheid
Slide 9 - Quiz
Volgens het principe van de trias politica..
A
Leggen rechters vast wat strafbaar is
B
Controleren rechters de uitspraken van de Tweede Kamer
C
Zijn rechters onafhankelijk van de regering
D
Bepalen rechters de grondrechten
Slide 10 - Quiz
Als de officier van justitie een zaak seponeert dan..
A
Mag een verdachte thuis wachten op de rechtszaak
B
Sluit de officier van justitie een deal met de verdachte
C
Wordt de verdachte niet verder vervolgd
D
Wordt de verdachte door de rechter vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs
Slide 11 - Quiz
Jongeren vernielen samen een bushokje en slaan spiegels van een auto kapot. Welke theorie van crimineel gedrag verklaart dit gedrag het beste?
A
Aangeleerd gedrag theorie
B
Anomietheorie
C
Bindingstheorie
D
Rationele-keuze theorie
Slide 12 - Quiz
Welke theorie past het beste bij de uitspraak 'als jonge criminelen vaste verkering krijgen verlaten ze vaak het slechte pad'
A
Rationele-keuze theorie
B
Anomietheorie
C
Bindingstheorie
D
Zelfcontroletheorie
Slide 13 - Quiz
Een winkeldief is voor de eerste keer gearresteerd en krijgt van de rechter een voorwaardelijke celstraf. Welke doelen spelen hierbij een belangrijke rol?
A
Vergelding en afschrikking
B
Beveiliging van de samenleving en vergelding
C
Wraak en vergelding
D
Beveiliging van de samenleving en afschrikking
Slide 14 - Quiz
Met het voorkomen van eigenrichting bedoelen we dat..
A
De officier van justitie niet zelf mag bepalen welke straf de verdachte krijgt
B
De officier van justitie de rechter helpt met de strafmaat
C
De rechter zelf de strafmaat bepaalt
D
Burgers het recht niet in eigen handen nemen
Slide 15 - Quiz
In het strafrecht heeft een rechtszaak altijd een vaste volgorde. Welke volgorde is juist?