1.4 Grammatica §3.1 + §3.2 (hh.) en §3.3 (n.2)

Vrij lezen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Vrij lezen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
- 9 oefenopgaven tegenwoordige tijd en verleden tijd
   (check toepassing theorie vorige les)

* Toepassing 't Kofschip X =>  §3.3 Voltooid deelwoord

* Zelf aan de slag met weektaken (hoofdstuk 3 van Grammatica af!)
* Verder met vrij lezen

Centrale terugkoppeling lesdoelen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

  1. Wat gaan we doen?
  2. Lesdoel
  3. Oefenopgaven t.t.

  4. Theorie persoonsvorm in de verleden tijd (zelf aant. maken)
  5. Opdrachten Werkwoordspelling §3.2 Persoonsvorm in v.t.
  6. Doorwerken aan §3.3*

  7. Lesdoel behaald?
  8. Terugkoppeling + weektaken
Lesdoel:

Je maakt aantekeningen van de spellingsregels van werkwoorden in de voltooide tijd en als bijvoeglijk naamwoord

Je past de voltooide tijd van werkwoorden goed toe


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Oefenopgaven
1. Kijk goed in welke tijd de zin staat. Als het niet duidelijk is, dan kies je voor een vervoeging in de tegenwoordige tijd.
2. Kijk goed of het onderwerp enkelvoud of meervoud is
3. Pas in de verleden tijd de regels van 't sexy fokschaap toe, tenzij het om een 'sterk' werkwoord gaat.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bij de opleiding Sport en Bewegen worden veel praktijklessen gegeven.

Iedere student ...... minimaal één keer per periode les aan medestudenten.
[geven]

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Vooraf maakt de lesgever een lesplan. In het lesplan ...... alle onderdelen van de voorbereide les.
[staan]

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Afgelopen vrijdag ...... Ger en Gino een leuk tikspel.
[organiseren]

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Tijdens die vorige les ...... JP aan de kant met een lekker glaasje limonade. [relaxen]

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

En Bram ...... volgende week weer voor een leuke les Nederlands. [zorgen]

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Ook Pleun en Kenson ...... al eerder een goede les. [geven]

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Isabella ...... op haar les volgende week.
[concentreren]

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Lieke ...... goed tijdens deze les mee te doen. [beloven]

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Aan het einde [evalueren] Chantal of de les is goed gegaan.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Korte herhaling theorie
Maak aantekeningen van de theorie; tijdens de toets mag je aantekeningen op papier gebruiken.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Tegenwoordige tijd; vervoegingen
Enkelvoud:
  • ik / ..... jij?                                                       ===> stam
  • jij / hij / zij / het / u / men / iedereen ===> stam + t

Meervoud:
  • wij / jullie / zij                                               ===> hele werkwoord

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Verleden tijd:
De verleden tijd kan op 2 manieren worden gevormd: 

  • door klankverandering bij klankveranderende werkwoorden (= sterke werkwoorden): loop - liep, zwem - zwom, schijn - scheen, doen - deden, rijden - reden, komen - kwamen
  • door achter de ik-vorm de(n) of te(n) te zetten bij klankvaste werkwoorden (zwakke ww.): werk - werkte, leer - leerde

Slide 16 - Slide

Een overzicht van alle sterke en onregelmatige werkwoorden vind je op: https://onzetaal.nl/taalloket/sterke-werkwoorden
Verleden tijd (zwakke ww)
VT ==> - bij zwakke werkwoorden: leg je vinger op -en
               - is de laatste letter een T, K, F, S, C, H, P of X?
                        ja? dan STAM + TE(N)          nee? dan STAM + DE(N)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Samenvattend tot nu toe:
TT ==> 3 mogelijkheden:   [1] stam,   [2] stam + t,   [3] hele ww

VT ==> onderscheid sterke en zwakke werkwoorden
               - bij zwakke werkwoorden: leg je vinger op -en
               - is de laatste letter een T, K, F, S, C, H, P of X?
                        ja? dan STAM + TE(N)          nee? dan STAM + DE(N)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Het voltooid deelwoord

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Voltooid deelwoord:
Het voltooid deelwoord heeft een aantal kenmerken:

  • Het geeft aan dat iets voltooid is (het is klaar of voorbij)
  • Het kan niet van tijd veranderen
  • Meestal staat er een hulpwerkwoord bij (hebben, zijn of worden)
  • Veel voltooide deelwoorden beginnen met de voorvoegsels ge-, be-, of ver- 

Vb.: Lisa heeft gelachen. /  Aziz heeft besteld. / Het voorstel is verworpen.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

'T KofSCHiP X / SeXy FoKSCKaaP / SoFT KeTCHuP X

VT ==> - bij zwakke werkwoorden: leg je vinger op -en
               - is de laatste letter een T, K, F, S, C, H, P of X?
                        ja? dan STAM + TE(N)          nee? dan STAM + DE(N)

Volt.dw.: in de zin staat een vervoeging van het werkwoord ZIJN of HEBBEN.
                   Het  begint vaak met ge-, be- of ver-
                   Bij zwakke werkw. pas je ter controle van de laatste letter Kofschip-
                   regel toe [haal -en van hele ww. en kijk naar laatste letter]  

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Welke opdrachten heb jij al ......?

[maken]
A
gemaakd
B
gemaakt

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Ik heb de afgelopen dagen best wel ....
[relaxen]
A
gerelaxd
B
gerelaxt

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Maar nu ben ik goed op het huiswerk ... . [voorbereiden]
A
voorbereid
B
voorbereidt
C
voorbereit

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat hebben we een leuke les .......
[beleven]
A
beleefd
B
beleeft

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

TT ==> 3 mogelijkheden: [1] stam, [2] stam + t, [3] hele ww

VT ==> onderscheid sterke en zwakke werkwoorden
               - bij zwakke werkwoorden: leg je vinger op -en
               - is de laatste letter een T, K, F, S, C, H, P of X?
                   ja? dan STAM + TE(N) nee? dan STAM + DE(N)

Volt.dw: in de zin staat een vervoeging van HEBBEN of   
                ZIJN. Het begint vaak met ge-, be- of ver- 
                controle laatste letter: -d of -t? Pas de Kofschip-
                regel toe
                toe.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Rondvraag
Wat ga je nu doen?
- Grammatica §3.1
- Grammatica §3.2
- Grammatica §3.3
- vrij lezen 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions