28-29/9: poëzie les 1

Welkom!
Pak alvast: Nieuw Nederlands en je laptop
Laptops blijven nog dicht
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Pak alvast: Nieuw Nederlands en je laptop
Laptops blijven nog dicht

Slide 1 - Slide

Deze les
  • Klassikale uitleg poëzie: 
  • Wat is poëzie, vorm, soorten rijm en versvormen
  • Zelfstandig oefenen met een opdracht
  • Evt. tijd voor boekopdracht 1

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je weet wat het verschil is tussen proza en poëzie;
  • Je kunt uitleggen wat poëzie is;
  • Je kunt verschillende soorten rijm en versvormen herkennen.

Slide 3 - Slide

Wat is proza?

Slide 4 - Open question

Wat is poëzie?

Slide 5 - Open question

Waarom poëzie?

Slide 6 - Open question

Wat is poëzie?
Verzamelnaam voor gedichten (en liedteksten)
  • In een gedicht heeft alles betekenis
  • Afwijkende leestekens en hoofdletters, afbreken van zinnen,  strofebouw,  rijm en beeldspraak.
  • Typografie: versregels lopen niet over hele breedte van de bladzijde

Slide 7 - Slide

Waarom poëzie?
  • Wat je zelf niet onder woorden kunt brengen, kunnen sommige dichters wel
  • Dat kan troost bieden
  • En daarnaast: humoristisch, ter vermaak! 

Slide 8 - Slide

Poëzie analyseren
  • Soms moeilijk te begrijpen
  • Analyse kan je daarbij helpen = hulpmiddel om het gedicht vervolgens te interpreteren 
  • Nu: vorm, rijm en vaste vormen
  • Volgende les: beeldspraak, stijlfiguren en parafraseren

Slide 9 - Slide

1. Vorm
- Tel het aantal regels Soms is dat betekenisvol
 
- Als het gedicht uit meerdere strofen bestaat, benoem je de strofen

- Aantal regels bepaalt hoe je de strofe noemt
- 2 regels: distichon  
- 3 regels: terzine
- 4 regels: kwatrijn
- 5 regels: kwintet
- 6 regels: sextet
- 7 regels: septet
- 8 regels: octaaf

Slide 10 - Slide

Enjambement
Tel het aantal regels én het aantal zinnen
  • Aantal zinnen vaak niet gelijk aan aantal versregels
  • Veel zinnen worden aan het einde van de regel afgebroken
  • Enjambement: het afbreken van een zin op een grammaticaal onlogische plaats
  • Vestigt de nadruk op bepaalde woorden die
    aan het begin of eind van een versregel staan. 

Slide 11 - Slide

2. Rijm
  • Rijm: het herhalen van beklemtoonde lettergrepen met dezelfde klank
  • Stap 1: rijmschema maken 
  • Hiervoor kijk je naar de woorden aan het eind van de versregel die op elkaar rijmen (= eindrijm)
  • Elke nieuwe klank krijgt een andere letter

Slide 12 - Slide

Rijmschema's
  • a a a a = slagrijm
  • a a b b = gepaard rijm
  • a b b a = omarmend rijm
  • a b a b = gekruist rijm
  • a b c b of a b a c (bijvoorbeeld) = gebroken rijm
  • a b c a b c = verspringend rijm

Slide 13 - Slide

Andere soorten rijm
  • Alliteratie (beginrijm): Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindelaan, Heerlijk Helder Heineken, De zoute zee slaakt een diepe zilte zucht
  • Assonantie (klinkerrijm): de kat zat op de mat
  • Binnenrijm: Het klinkt en blinkt als zon 
  • Middenrijm: Niet aan t begin of aan t eind
                                Maar er midden in rijmt deze zin.

Slide 14 - Slide

3. Vaste vorm 
Italiaans sonnet (Petrarca-sonnet)
  • Veertien regels, verdeeld over vier strofen
  • Twee kwatrijnen, twee terzinen 
  • Wending: tegenstelling, omslag in gevoel, etc.
Engels sonnet
  • Drie kwatrijnen, één distichon
  • Pointe, i.p.v. wending

Slide 15 - Slide

Aan de slag
  • Opdr. 1 bij het beeldgedicht van Ted van Lieshout, blz. 207 
  • Maak in tweetallen
  • Bespreken doen we begin volgende les
  • Klaar? Dan kan je verder met boekopdracht 1 (examensleutel via de mail)
  • Of leren voor de toets of voor een ander vak

Slide 16 - Slide

Even checken
  • Wat is het verschil tussen proza en poëzie?
  • 'Ik zou willen dat de wind zou gaan liggen.'
    Welk soort rijm? 

  • Uit welke strofen bestaat een Italiaans sonnet?

Slide 17 - Slide

Vooruitblik
  • Vrijdag 29/9 voor 17:00 uur: inleveren boekopdracht 1
  • Je krijgt hiervoor weer een nieuwe examensleutel (mail)
  • Volgende les: beeldspraak, stijlfiguren, parafraseren
Toetsstof toetsweek:
  • Proza: NN 6.1 en reader (zie reader voor literaire begrippen > staan in NN of aanvullende theorie)
  • Poëzie: NN 6.2 (behalve 6.2.4)


Slide 18 - Slide