ZORG ERVOOR DAT JE DE PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN IN HET SPAANS KENT!!!!!
Slide 5 - Slide
Persoonlijke vnw.
Soms staat het persoonlijk vnw. er niet
zoals je gewend bent maar staat er...
Leerdoel: werkwoorden
Een naam = él, ella
Een naam + yo = nosotros
Een naam + tú = vosotros
Een naam + een naam = ellos
Slide 6 - Slide
Leerdoel: het werkwoord SER
Er zijn ook onregelmatige werkwoorden. Hier kan je dus niet de stappen op toepassen. Je moet ze uit je hoofd leren.
Een voorbeeld is SER ( zijn)
Slide 7 - Slide
yo
tú
él, ella, usted
nosotros
vosotros
ellos, ellas, ustedes
Het onregelmatige werkwoord SER
soy
eres
es
somos
sois
son
ser = zijn
Slide 8 - Slide
Zin ontkennend maken.
Je maakt een zin ontkennend door "no" voor het werkwoord te zetten.
Hablo inglés = Ik praat Engels.
No hablo inglés. = Ik praat geen Engels.
Leerdoel: de ontkenning
Slide 9 - Slide
Zin ontkennend maken.
2 x no in een zin:
No, no soy Pepe, soy Juan.
Nee, ik ben niet Pepe, ik ben Juan
Leerdoel: de ontkenning
Nee
Niet
Slide 10 - Slide
Aan de slag
Maak uit je module pág. 39 ej. C, D, E
Klaar? maak dan de vertaalzinnen van pagina 40.
Gebruik je woordenlijst. Geen google translate!!!!
Slide 11 - Slide
A controlar
Slide 12 - Slide
uitwerkingen 4.3
C.
D E.
yo tú él, ella, ud. nosotros vosotros ellos, ellas, uds.
soy eres es somos sois son
1. eres - soy
2. son - somos
3. eres - soy, eres
4. es -
5. es - es
6. sois - somos
1. tú - yo, tú
2. - yo, ella
3. ustedes - él of ella
4. - nosotros of nosotras
Slide 13 - Slide
Uitwerking ej. F
¿Cómo se dice cuaderno en español?
¿Cómo se escribe libro?
¿Cómo se pronuncia "HOla"?
¿Está bien así?
Buenos días, ¿qué tal?
¿Cómo te llamas? Me llamo...
¿De dónde eres? Soy de....
¿Qué haces? Soy estudiante.
¿Cuántos años tienes? Tengo ... años.
10. ¡Hasta luego! 11. Valerie es francesa. 12. Carmen no habla inglés. 13. No, no soy Ángela, soy Mónica. 14. Estudiamos mucho. 15. Paco y yo bailamos tango,