H14 Reageren

1 / 47
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welke afbeelding is een lengtedoorsnede van glad spierweefsel?
A
afbeelding 1
B
afbeelding 2
C
afbeelding 3
D
gaan van de afbeeldingen

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Welk letter in de figuur geeft de I-band aan?
A
letter A
B
letter B
C
letter C
D
letter D

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Bij RIGOR MORTIS (lijkstijfheid) is het sarcoplasmatisch reticulum niet langer in staat calciumionen uit het sarcoplasma te verwijderen. Wat is hiervan het gevolg?

Slide 10 - Open question

Rigor mortis
Bij rigor mortis is het sacroplasmatisch reticulum niet langer in staat om calciumionen uit het sacroplasma te verwijderen. Hierdoor diffunderen calciumionen vanuit de extracellulaire vloeistof het sacroplasma in of lekken uit het sacroplasmatisch reticulum, wat leidt tot een langdurige contractie.

Slide 11 - Slide

Pupilreflex
De schakelcellen betrokken bij de pupilreflex bevinden zich in
A
de grote hersenen.
B
de kleine hersenen.
C
de hersenstam.
D
het ruggenmerg.

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Netvlies
Van welke richting valt het licht op het netvlies ?
A
van boven
B
van onder
C
van links
D
van rechts

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Enkele beweringen over kegeltjes en staafjes in de ogen van de mens zijn:
1 zowel kegeltjes als staafjes bevatten lichtgevoelig pigment,
2 de prikkeldrempel van een staafje is afhankelijk van het aantal schakelcellen waarmee het is verbonden,
3 in de schemering wordt de prikkeldrempel van kegeltjes eerder overschreden dan die van staafjes.
Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?
A
alleen bewering 1
B
alleen de beweringen 1 en 2
C
alleen de beweringen 1 en 3
D
de beweringen 1, 2 en 3

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Blinde vlek
Op de blinde vlek valt geen licht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

In ogen van de mens kunnen de volgende afwijkingen voorkomen:
1 de afstand tussen lens en netvlies is te groot,
2 het hoornvlies is te bol,
3 de elasticiteit van de lens is te gering.
Elk van deze afwijkingen kan er de oorzaak van zijn dat men niet op alle afstanden scherp ziet.
Welke van deze afwijkingen kan of welke kunnen met behulp van een bril zodanig worden gecorrigeerd dat men wel scherp kan zien?
A
alleen de afwijkingen 1 en 2
B
alleen de afwijkingen 1 en 3
C
alleen de afwijkingen 2 en 3
D
de afwijkingen 1, 2 en 3

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Rond 300 voor Christus bestond in Alexandrië, een plaats aan de Middellandse Zee, een bloeiend wetenschappelijk centrum. Bekende geleerden uit deze zogenaamde Alexandrijnse school zijn Herophilus en Erasistratus. Zij bestudeerden onder andere de bouw en werking van het menselijk lichaam.
Herophilus onderzocht hersenen en zenuwen. Hij zag dat sommige beschadigingen van zenuwen leidden tot verlamming, andere tot gevoelloosheid. Tegenwoordig maken we onderscheid tussen sensorische en motorische zenuwcellen en schakelcellen.
Welke van deze typen zenuwcellen komen voor in de zenuwen die Herophilus heeft gezien?
A
alleen motorische zenuwcellen en schakelcellen
B
alleen schakelcellen en sensorische zenuwcellen
C
alleen motorische zenuwcellen en sensorische zenuwcellen
D
motorische zenuwcellen, schakelcellen en sensorische zenuwcellen

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Wanneer iemand staat, kan een geringe beweging tot gevolg hebben dat het lichaam iets naar voren helt. Dan worden de kuitspieren, die aan de achterkant van de onderbenen liggen, iets uitgerekt. Deze uitrekking veroorzaakt een reflex die leidt tot het samentrekken van deze kuitspieren. Hierdoor wordt de oorspronkelijke houding van het lichaam hersteld.
Deze reflex heet de kuitspierreflex.
Verloopt de reflexboog van de kuitspierreflex via de hersenstam, het ruggenmerg, de kleine of de grote hersenen?
A
via de hersenstam
B
via het ruggenmerg
C
via de kleine hersenen
D
via de grote hersenen

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Ondanks de adviezen over warming-up, krijgt iemand een blessure waarbij een spier scheurt. De blessure wordt door de verzorger direct met ijs gekoeld.
Beïnvloedt dit koelen de frequentie van impulsen vanuit de gescheurde spier naar de hersenen? Zo ja, is deze impulsfrequentie lager of hoger dan zonder koeling?
A
Ja, de impulsfrequentie is lager dan zonder koeling.
B
Ja, de impulsfrequentie is hoger dan zonder koeling.
C
Nee, dit beïnvloedt de impulsfrequentie niet.

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Video

Slide 43 - Slide

Van welk deel of van welke delen van het autonome zenuwstelsel neemt de activiteit tijdens de warming-up toe?
A
alleen van het orthosympatische deel van het autonome zenuwstelsel
B
alleen van het parasympatische deel van het autonome zenuwstelsel
C
zowel van het orthosympatische deel als van het parasympathische deel van het autonome zenuwstelsel

Slide 44 - Quiz

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide