6.1 Europa na Napoleon

1 / 36
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

In de 19e eeuw wordt de basis gelegd voor:

  • Nieuwe grenzen in Europa
  • Ongekende voorspoed in Europa, maar vooral de VS
  • De opkomst van de VS als machtigste land ooit
  • Koloniale wereldrijken
  • Nieuwe vormen van transport en communicatie
  • Maar ook….

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

In dit hoofdstuk
6.1 Een schets van Europa.Hoe ligt dit continent erbij na de nederlaag van Napoleon?
6.2 De Tweede Industriele revolutie. Nieuwe vormen van transport en communicatie.
6.3 Het ontstaan van Europese wereldrijken
6.4 De opkomst van de Verenigde Staten als supermacht
6.5 Dekolonisatie van Latijns-Amerika

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

1815 Napoleon verslagen
In Wenen een lang congres om na te denken over bestuur van Europa

Oude vorsten keren terug en nieuwe grenzen worden getrokken

6 grote mogendheden zijn dan:

Groot-Brittannië
Rusland
Frankrijk
Oostenrijk-Hongarije
Pruisen
Ottomaanse rijk

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Nederlands Nationalisme

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Lees de vier zinnen over de 19e eeuw. Kies de juiste zin.
A
Opstanden en oorlogen waren een belangrijke oorzaak van het verlangen naar natiestaten.
B
Het ontstaan van nieuwe staten was een oorzaak van het streven naar natiestaten.
C
Het uiteenvallen van veelvolkerenstaten was een gevolg van het streven naar natiestaten.
D
De Belgische opstand was een oorzaak van nationalisme

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide


Pruisen was met afstand het sterkste Duitse vorstendom.

Wilhelm I was koning van Pruisen van 1861 tot 1888.

Kanselier (soort minister-president) Otto von Bismarck was eigenlijk de machtige man.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide


1 Lees de vijf omschrijvingen (a-e). Noteer de letters a tm e en zet er het juiste woord achter.
a land, staat
b regeringsleider, minister-president (in Duitstalige landen)
c streven naar een eigen natiestaat, voorliefde voor het eigen volk
d tegenstanders van de regering
e volk


Slide 32 - Open question

Bestudeer de bron hiernaast. Krijgen burgers of militairen de leiding in Duitsland, volgens de tekenaar? Leg je antwoord uit met een bronelement, dit doe je op de volgende slide.


Bron 1 Een Oostenrijkse prent uit 1870 met de titel ‘De toekomst van Duitsland' en het onderschrift: 'Past deze onder een hoed? Ik denk dat het een punthelm wordt.’

Slide 33 - Slide

Krijgen burgers of militairen de leiding in Duitsland, volgens de tekenaar? Leg je antwoord uit met een bronelement.

Slide 34 - Open question

Bestudeer de bron hiernaast.
Was de schilder voorstander of tegenstander van de Belgische opstand (1830)? Leg je antwoord uit met een bronelement, dit doe je op de volgende slide.


Bron: Het vertrek van vrijwilligers uit Luik naar Brussel in 1830 (schilderij van Soubres, 1878). Op de vlag staat: 'Overwinnen of sterven voor Brussel'.

Slide 35 - Slide

Was de schilder voorstander of tegenstander van de Belgische opstand (1830)? Leg je antwoord uit met een bronelement.

Slide 36 - Open question