oefenen met 2.3 en 2.4

Overhoring 2.3 en 2.4
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Overhoring 2.3 en 2.4

Slide 1 - Slide

een gebied dat zichzelf bestuurt
aanvoerder van het leger van de Republiek
hier kwamen bestuurders samen om beslissingen te maken op landsniveau
hoogste ambtenaar van het gewest Holland en daarmee de hele Republiek
een bestuurder van een stad of gewest in de Republiek
Staten-Generaal
raadspensionaris
regent
gewesten
stadhouder

Slide 2 - Drag question

Taken van de stadhouder
Taken van de raadspensionaris
Bevel over het leger
Contact onderhouden met het buitenland
Leidt de buitenlandse politiek
Adviseert de Staten-Generaal

Slide 3 - Drag question

De Staten-Generaal bestaat uit...
A
stadsbesturen
B
stadhouders uit de grote steden
C
regenten uit het bestuur
D
afgevaardigden van de gewesten

Slide 4 - Quiz

De Gewestelijke Staten beslissen over
A
Financiën
B
Oorlog
C
Provinciale zaken
D
Landelijke zaken

Slide 5 - Quiz

Welke gewest had de meeste macht?
A
Zeeland
B
Holland
C
Utrecht
D
Alle gewesten hadden evenveel macht

Slide 6 - Quiz

De Stadhouder werd gekozen uit de familie Van Oranje
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Welk begrip past bij de volgende omschrijving: Bestuurder van een stad of gewest in de Republiek, vaak afkomstig uit een rijke koopmansfamilie.
A
raadpensionaris
B
stadhouder
C
regent
D
koning

Slide 8 - Quiz

Als er vrede is hebben we de ..?.. niet meer nodig
A
Stadhouder
B
Raadpensionaris

Slide 9 - Quiz

Hoe wordt het jaar 1672 ook wel genoemd
A
De Gouden Eeuw
B
het rampjaar
C
het ongeluksjaar

Slide 10 - Quiz

Welke uitspraak is waar?
A
In de zeventiende eeuw hadden vorsten weinig macht
B
In de zeventiende eeuw hadden vorsten veel macht
C
In de zeventiende eeuw waren de meeste landen een republiek

Slide 11 - Quiz

Wat is absolutisme?
A
Een vorm van regeren waarbij het parlement alle macht heeft.
B
Een vorm van regeren waarbij het volk alle macht heeft.
C
Een vorm van regeren waarbij de koning alle macht heeft.
D
Een vorm van regeren waarbij een dictator alle macht heeft.

Slide 12 - Quiz

Wat is geen kenmerk van het absolutisme onder Lodewijk XIV?
A
Er komen hervormingen in de economie
B
Het Edict van Nantes wordt ingetrokken
C
De adel komt op Versailles wonen
D
Er werden weinig oorlogen gevoerd

Slide 13 - Quiz

Frankrijk
De Republiek

Slide 14 - Drag question

Hoe kreeg Lodewijk XIV de absolute macht?
A
Hij liet alle andere regenten en adel vermoorden.
B
Hij stelde ambtenaren aan die de macht van de adel ging overnemen.
C
Hij maakte een eind aan het lappendeken aan staatjes in Frankrijk en ging vanuit Versailles regeren.
D
Door centralisatie. Hij ging wetten en belastingen centraal (in Versailles) regelen.

Slide 15 - Quiz

Wat is géén kenmerk van het absolutisme onder Lodewijk XIV?

De andere drie zijn dus wel kenmerken!
A
Er komen hervormingen in de economie
B
Iedereen moest katholiek zijn.
C
De adel komt op Versailles wonen
D
Er werden weinig oorlogen gevoerd

Slide 16 - Quiz