De persoonsvorm en het voltooid deelwoord vervoegen blz. 80 (9.2)
Stap 1 Kijk welke vorm van het werkwoord het is. Een persoonsvorm kan van tijd veranderen. (Doe de tijdproef of de getalproef.) Een voltooid deelwoord gaat altijd samen met een vorm van hebben, zijn of worden.
Stap 2 Denk na welke regel daarbij hoort.
Persoonsvorm: is het de tegenwoordige of de verleden tijd? Gebruik de goede regel (Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en Persoonsvorm in de verleden tijd).
Voltooid deelwoord: gebruik de goede regel (Voltooid deelwoord).