HV1 ch3 bezittelijk vnw 14-01-2021

1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
- Corriger les phrases clés (stencil)?
- grammaire H (pronoms possessifs) 
- au travail

Slide 2 - Slide

Bezittelijk voornaamwoorden
Welke Nederlandse bezittelijk voornaamwoorden ken je?

Kijk naar het plaatje op de volgende slide.
Wat kun je ontdekken over het bezittelijk vnw 'mijn'?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Dus hoe zeg ik: Mijn vader?
A
ma père
B
mon père
C
mes père

Slide 5 - Quiz

En hoe zeg ik: Mijn moeder?
A
ma mère
B
mon mère
C
mes mère

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Hoe zeg ik dan: Zijn moeder?
A
son mère
B
sa mère
C
ton mère
D
ta mère

Slide 8 - Quiz

Vertaal: Haar vader
A
sa père
B
son père
C
ta père
D
ton père

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Let op!
- Kijk naar het zelfstandig nw. dat erachter staat.
- Daarvan moet je weten of het mannelijk of vrouwelijk is
- Dan pas kun je het juiste bezittelijk vnw aflezen in de tabel.

Uitzondering
Als een woord begint met een klinker of een stomme h (enkelvoud) kies je altijd het mannelijk bez vnw (mon, ton, son)

Slide 11 - Slide

Vul in:
C'est ____ école (jouw)
A
ton
B
ta
C
tes
D
mon

Slide 12 - Quiz

Vous avez encore des questions?

Slide 13 - Slide

À faire
Faites: ex 30, 31, 32



Prêt? / Klaar?
oefen met slim Stampen

Slide 14 - Slide