Le pronom possessif

Le pronom possessif 
Het bezittelijk voornaamwoord 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Le pronom possessif 
Het bezittelijk voornaamwoord 

Slide 1 - Slide

C'est mon meilleur ami.

Slide 2 - Open question

Voilà mes frères.

Slide 3 - Open question

ma famille

Slide 4 - Open question

Geef nu drie Franse woorden voor 'mijn'.

Slide 5 - Open question

jouw zus
A
ton soeur
B
ta soeur

Slide 6 - Quiz

jouw vader
A
ton père
B
ta père

Slide 7 - Quiz

jouw ouders
A
mes parents
B
tes parents

Slide 8 - Quiz

zijn nicht
A
son cousine
B
sa cousine

Slide 9 - Quiz

haar buurman
A
son voisin
B
sa voisin

Slide 10 - Quiz

zijn grootouders
A
son grand-parents
B
ses grand-parents

Slide 11 - Quiz

mijn school
A
ma école
B
mon école

Slide 12 - Quiz

notre quartier
A
onze wijk
B
jullie wijk
C
hun wijk

Slide 13 - Quiz

votre appartement
A
ons appartement
B
jullie appartement
C
hun appartement

Slide 14 - Quiz

leurs piscines
A
onze zwembaden
B
jullie zwembaden
C
hun zwembaden

Slide 15 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord
m. enk. 
v. enk. 
meervoud
mijn
mon 
ma 
mes
jouw
ton 
ta 
tes
zijn/haar
son 
sa
ses
onze/ons
notre
notre
nos
jullie/uw
votre 
votre
vos
hun
leur
leur
leurs

Slide 16 - Slide

Let op ! 
* Je kijkt in het Frans altijd naar het zelfstandig naamwoord !

* Als het znw. vrouwelijk is en het begint met een klinker of stomme h, dan gebruik je het mannelijk bezittelijk vnw
voorbeeld : mijn school = mon école 

Slide 17 - Slide